Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 28 augustus 2018

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 13 juni 2018 in zake R.L. tegen FAMIFED, Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 jun « Schendt artikel 3 van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van een gewaarborgde gezinsbijslag d(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2018204346
pub.
28/08/2018
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 13 juni 2018 in zake R.L. tegen FAMIFED, Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 juni 2018, heeft het Arbeidshof Antwerpen, afdeling Antwerpen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 3 van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot instelling van een gewaarborgde gezinsbijslag de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang met artikel 1 van het aanvullend protocol bij het verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, doordat deze wetsbepaling niet voorziet in een bepaling die aan de Koning de bevoegdheid geeft om aanrekeningsregels voor roerende kapitalen die in het bezit zijn van de aanvrager te bepalen of niet voorziet in een regeling voor de aanrekening van roerende kapitalen, terwijl in de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en in de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen wel aan de Koning de bevoegdheid wordt gegeven om een regeling uit te werken betreffende de aanrekening van roerende kapitalen, waardoor de aanvragers van de gewaarborgde gezinsbijslag zonder redelijke verantwoording slechter behandeld worden dan de aanvragers van een leefloon of van een inkomensgarantieuitkering voor ouderen nu onduidelijk is hoe er rekening wordt gehouden met de roerende kapitalen en terwijl de aanvragers van gewaarborgde gezinsbijslag onderling niet gelijk behandeld worden gelet op het ontbreken van een wettelijke regeling waardoor het gevaar bestaat van een willekeurige behandeling van de verschillende aanvragers ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 6965 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^