Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 18 juli 2017

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 1 juni 2017 in zake Bismir Babaj tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 6 juni 2017, heeft de Raad voor « Schendt artikel 10, § 1, eerste lid, 5° en tweede lid a) van de wet van 15 december 1980, de(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2017203819
pub.
18/07/2017
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 1 juni 2017 in zake Bismir Babaj tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 6 juni 2017, heeft de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 10, § 1, eerste lid, 5° en tweede lid a) van de wet van 15 december 1980, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet samenhang gelezen met artikel 8 van het EVRM, in die zin dat het aan de buitenlandse onderdaan die overeenkomstig artikel 1476, § 1, van het Burgerlijk Wetboek een wettelijke samenwoning is aangegaan, de verplichting oplegt het stabiele en duurzame karakter van de relatie te bewijzen om als familielid van een niet-EU-onderdaan te worden beschouwd, bewijslast die niet bestaat voor de vreemdeling die met een niet-EU-onderdaan is gehuwd of voor de vreemdeling die met een niet-EU-onderdaan verbonden is door een geregistreerd partnerschap dat als gelijkwaardig met een huwelijk in België wordt beschouwd, dit rekening houdend met de inwerkingtreding, op 3 oktober 2013, van de wet aangenomen op 2 juni 2013 met het oog op de strijd tegen de schijnhuwelijken en de schijnwettelijke samenwoningen, en in het bijzonder van de artikelen 1476bis en 1476quater van het Burgerlijk Wetboek, bepalingen die vergelijkbaar zijn met artikel 146bis van hetzelfde Wetboek, dat op huwelijken van toepassing is ? Is het gegeven dat een vreemdeling geen beroep kan doen op artikel 10, § 1, eerste lid, 5° en tweede lid a) eerste en derde streepje van de Vreemdelingenwet om aan te tonen dat zijn partnerrelatie duurzaam en stabiel is, een relevant element in deze ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 6669 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^