Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 05 april 2017

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 22 februari 2017 in zake het openbaar ministerie tegen T.L., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 24 februari 2017, heeft het H « Schenden de artikelen 8, tweede lid, en 23, in fine, van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2017201714
pub.
05/04/2017
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 22 februari 2017 in zake het openbaar ministerie tegen T.L., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 24 februari 2017, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 8, tweede lid, en 23, in fine, van de wet van 8 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/06/2006 pub. 09/06/2006 numac 2006009449 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens sluiten houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 16 van de Grondwet en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre zij toestaan dat zaken die toebehoren aan derden te goeder trouw die niet bij het misdrijf betrokken zijn, in beslag worden genomen, aangezien zij niet voorzien in de teruggave aan die personen van de in beslag genomen zaken en evenmin voorzien in de oproeping van die personen opdat zij zich kunnen uitspreken over de verplichte verbeurdverklaring, terwijl daarentegen artikel 43bis van het Strafwetboek - volgens de nadere regels die zijn vastgesteld in het koninklijk besluit van 9 augustus 1991 - voorziet in specifieke regels van teruggave voor vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, voor de goederen en waarden die in de plaats ervan zijn gesteld of voor de inkomsten uit de belegde voordelen, die derden, al dan niet tussenkomende partijen, opeisen ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 6624 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^