Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 07 februari 2017

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 14 december 2016 in zake de procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Antwerpen tegen F.B., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekome 1. « Schendt artikel 23 WBN de artikelen 10 en 11 Gw., in zoverre het enkel de Belgen van vervallen(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2017200708
pub.
07/02/2017
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 14 december 2016 in zake de procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Antwerpen tegen F.B., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 december 2016, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 23 WBN de artikelen 10 en 11 Gw., in zoverre het enkel de Belgen van vervallenverklaring van de Belgische nationaliteit uitsluit die hun nationaliteit hebben verkregen van een ouder die Belg was op de dag van hun geboorte en de Belgen wier nationaliteit werd toegekend op grond van artikel 11 WBN en niet de Belgen die in België geboren werden, alsook steeds in België hun hoofdverblijfplaats hebben gehad, en die op basis van het (oude) artikel 12 WBN de Belgische nationaliteit werd toegekend, doordat een ouder die het gezag uitoefent over een kind dat de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt of niet ontvoogd is voor die leeftijd, de Belgische nationaliteit vrijwillig heeft verkregen ? »; 2. « Schendt artikel 23 § 1 WBN, in die zin geïnterpreteerd dat het personen zou kunnen treffen/sanctioneren die reeds zijn bestraft met strafrechtelijke sancties (van repressieve aard) wegens feiten die in wezen dezelfde zijn, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk gelezen of in samenhang met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, artikel 4 van het Aanvullend Protocol nr.7 bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, artikel 14, lid 7, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het algemeen rechtsbeginsel non bis in idem, waarbij wordt vastgesteld dat in andere domeinen van het recht waar het mogelijk is sancties van repressieve aard op te leggen wegens feiten die in wezen dezelfde zijn, de cumulatie van dergelijke sancties en strafsancties verboden is ? »; 3. « Schendt artikel 23 § 1 WBN artikel 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (alsmede met artikel 17 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en met de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie), in de mate dat een Belg die de Belgische nationaliteit slechts tijdens zijn leven heeft verkregen (en die dus geen Belg is door geboorte) van die Belgische nationaliteit kan worden vervallen verklaard, met het risico dat deze wordt uitgeleverd aan een ander land (nota bene geen EU-lidstaat), waar de mogelijkheid tot uitlevering de fysieke verwijdering van de betrokkene tot gevolg heeft van al zijn naaste familieleden, die legaal verblijf houden in het land waarvan de betrokkene de nationaliteit zou verliezen en die bovendien ook die nationaliteit hebben, waarvan de betrokkene vervallen zou worden verklaard ? »; 4. « Schendt artikel 23 § 1 WBN de artikelen 10 en 11 Gw., in zoverre artikel 23/1, 1° § 1 WBN de vervallenverklaring onderwerpt aan de strikte voorwaarde dat diegene ten aanzien van wie de vervallenverklaring wordt gevorderd de hen ten laste gelegde feiten (waarvoor zij zijn veroordeeld als dader, mededader of medeplichtige tot een gevangenisstraf van ten minste vijf jaar zonder uitstel voor de misdrijven die aldaar zijn vermeld en opgesomd) hebben gepleegd binnen tien jaar vanaf de dag waarop zij de Belgische nationaliteit hebben verworven, met uitzondering van de misdrijven bedoeld in de artikelen 136bis, 136ter en 136quater van het Strafwetboek, terwijl deze specifieke voorwaarde niet geldt voor diegene ten aanzien van wie de vervallenverklaring wordt gevorderd krachtens artikel 23 § 1 WBN, krachtens het algemene/generieke criterium van ' ernstige tekortkomingen aan de verplichtingen als Belgisch burger ', waarbij zelfs geen vereiste geldt van veroordeling wegens de strafbare feiten, waarvan sprake is in artikel 23/1, 1° WBN ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 6563 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^