Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 19 januari 2017

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 28 november 2016 in zake de wooninspecteur, handelend in naam van het Vlaamse Gewest, tegen Féridé Ay, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is « 1) Schendt artikel 20bis van de Vlaamse Wooncode de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenh(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2017200188
pub.
19/01/2017
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 28 november 2016 in zake de wooninspecteur, handelend in naam van het Vlaamse Gewest, tegen Féridé Ay, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 30 november 2016, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1) Schendt artikel 20bis van de Vlaamse Wooncode de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 EVRM, doordat, wanneer een woning aangetast is door een stedenbouwmisdrijf en om die reden niet in aanmerking komt voor herstel van de woonkwaliteitsgebreken, aan de overtreder van artikel 5 van de Vlaamse Wooncode tegen wie uitsluitend de wooninspecteur een herstelvordering heeft ingesteld, de rechter beveelt om een andere bestemming te geven aan die woning overeenkomstig de bepalingen van de VCRO of om de woning of het goed te slopen, tenzij de sloop ervan verboden is op grond van wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, met als gevolg dat het verdere gebruik van het pand als woning uitgesloten is, terwijl aan de overtreder van artikel 5 van de Vlaamse Wooncode tegen wie de stedenbouwkundige ambtenaar of het college van burgemeester en schepenen een herstelvordering betreffende het stedenbouwmisdrijf heeft ingesteld, de rechter met inachtneming van de regelen in artikel 6.1.41 VCRO - waaronder het verplichte positieve advies van de Hoge Raad voor het Handhavingsbeleid - kan bevelen de plaats in de oorspronkelijke toestand te herstellen of het strijdige gebruik te staken, en/of bouw- of aanpassingswerken uit te voeren en/of een geldsom te betalen gelijk aan de meerwaarde die het goed door het misdrijf heeft verkregen, waarna de overtreder de woonkwaliteitsgebreken in de zin van artikel 5 van de Vlaamse Wooncode van die woning kan herstellen en het pand verder als woning kan bestemmen ? 2) Schendt artikel 20bis van de Vlaamse Wooncode het door artikel 16 van de Grondwet en artikel 1.1 Eerste Aanvullend Protocol EVRM gewaarborgde eigendomsrecht van de eigenaar van een woning die aangetast is door, enerzijds, woonkwaliteitsgebreken in de zin van artikel 5 van de Vlaamse Wooncode en, anderzijds, een stedenbouwmisdrijf, in zoverre de rechter op de vordering van de wooninspecteur beveelt om een andere bestemming te geven aan die woning overeenkomstig de bepalingen van de VCRO of om de woning of het goed te slopen, tenzij de sloop ervan verboden is op grond van wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, zodat het verdere gebruik van het pand als woning uitgesloten is ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 6553 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^