Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 30 augustus 2016

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 28 juni 2016 in zake de nv « Pellikaanbouw » tegen de vereniging van mede-eigenaars « Résidence Jardins de Babylone » en anderen, waarvan de expeditie « Schenden de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondw(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2016204254
pub.
30/08/2016
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 28 juni 2016 in zake de nv « Pellikaanbouw » tegen de vereniging van mede-eigenaars « Résidence Jardins de Babylone » en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 juli 2016, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin geïnterpreteerd dat deze bepalingen voorzien in een vervaltermijn van tien jaar die afwijkt van de gemeenrechtelijke verjaringsregel voor persoonlijke rechtsvorderingen (destijds artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek en thans artikel 2262bis, § 1, van het Burgerlijk Wetboek), zodat de rechtsvordering van een opdrachtgever die te maken heeft met een ernstig gebrek dat de stevigheid van het gebouw in gevaar brengt, minder gunstig wordt behandeld dan de rechtsvordering van de opdrachtgever die bij de voorlopige oplevering-aanvaarding een opmerking heeft gemaakt over een zichtbaar gebrek dat de stevigheid van het gebouw niet in gevaar brengt of van de opdrachtgever die zich beklaagt over een verborgen gebrek dat de stevigheid van het gebouw niet in gevaar brengt ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 6477 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^