gepubliceerd op 29 april 2016
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 17 maart 2016 in zake Fabian Dubucq tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 maart 2016, heeft het Hof « Schendt artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, in die zin geïnterp(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 17 maart 2016 in zake Fabian Dubucq tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 maart 2016, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, in die zin geïnterpreteerd dat de echtgenoot of de wettelijk samenwonende van de verschoonbaar verklaarde gefailleerde, in fiscale zaken, alleen kan worden bevrijd van de eigen schulden van de gefailleerde, zodat hij niet kan worden bevrijd van het gedeelte van de belasting in verband met zijn belastbare inkomsten, ook al kon die schuld, op grond van artikel 394, § 1, van het WIB 1992, vóór de verklaring van verschoonbaarheid worden verhaald op zowel het gemeenschappelijke of onverdeelde vermogen, als de eigen goederen van beide echtgenoten of wettelijk samenwonenden, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het die echtgenoot of wettelijk samenwonende anders behandelt dan de echtgenoot of wettelijk samenwonende van een verschoonbaar verklaarde gefailleerde die wordt bevrijd van elke andere schuld van de gefailleerde, ongeacht of die al dan niet eigen is aan de gefailleerde of zelfs uitsluitend is aangegaan in het belang van het vermogen van de echtgenoot of van de wettelijk samenwonende, terwijl het in beide gevallen gaat om schulden die op het vermogen van de gefailleerde kunnen worden verhaald ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 6382 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux