gepubliceerd op 11 februari 2016
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 a. Bij arrest van 21 december 2015 in zake Viviane Goyens en Paul Robben tegen de Belgische Staat en anderen, in zake het Vlaamse Gewest tegen Viviane Goyens en Paul « 1. Schenden de artikelen 568, 602, 608, 1050 en 1073 uit het Gerechtelijk Wetboek in hun samenhan(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten a. Bij arrest van 21 december 2015 in zake Viviane Goyens en Paul Robben tegen de Belgische Staat en anderen, in zake het Vlaamse Gewest tegen Viviane Goyens en Paul Robben, in aanwezigheid van de stedenbouwkundige inspecteur van het Vlaamse Gewest en anderen en in zake Viviane Goyens en Paul Robben tegen de Belgische Staat en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 31 december 2015, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1.Schenden de artikelen 568, 602, 608, 1050 en 1073 uit het Gerechtelijk Wetboek in hun samenhang de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) en met artikel 14.1 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (BUPO) in zoverre een procespartij die een gekwalificeerde fout verwijt aan de Belgische Staat wegens een rechtsprekende handeling van het Hof van Cassatie het geding moet voeren in een rechtsgang waarin het orgaan die de beweerde fout beging zelf de uitlegging van het foutbegrip, toegepast op haar beweerd eigen foutief handelen, decisief kan beïnvloeden, terwijl in alle andere gevallen het orgaan van de Belgische Staat dat de aansprakelijkheid veroorzaakt niet in die beoordeling kan treden ? 2. Schenden de artikelen 568, 602, 608, 1050 en 1073 uit het Gerechtelijk Wetboek in hun samenhang, in het licht van het recht op een eerlijk proces en het recht op toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter, artikel 13 van de Grondwet, in samenhang met de artikelen 146 en 160 van de Grondwet, artikel 6.1, van het EVRM en artikel 14.1 van het BUPO-verdrag en het algemeen rechtsbeginsel van onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter, doordat de beslissing van de bodemrechter aan wie een aansprakelijkheidsvordering wegens het rechtsprekend handelen of nalaten van het Hof van Cassatie ter beoordeling kan worden voorgelegd, wordt onderworpen aan het toezicht van die cassatierechter in het algemeen of op het punt van de uitlegging van de voorschriften die de aansprakelijkheidsvordering beheersen ? ». b. Bij arrest van 23 december 2015 in zake Lucca Aquino tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 31 december 2015, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1.Schenden de artikelen 568, 602, 608, 1050 en 1073 uit het Gerechtelijk Wetboek in hun samenhang de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) en met artikel 14.1 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (BUPO) in zoverre een procespartij die een gekwalificeerde fout verwijt aan de Belgische Staat wegens een rechtsprekende handeling van het Hof van Cassatie, het geding moet voeren in een rechtsgang waarin het orgaan die de beweerde fout beging zelf de uitkomst van het geding kan beïnvloeden, terwijl in alle andere gevallen het orgaan van de Belgische Staat dat de aansprakelijkheid veroorzaakt niet in die beoordeling kan treden ? 2. Schenden de artikelen 568, 602, 608, 1050 en 1073 uit het Gerechtelijk Wetboek in hun samenhang, in het licht van het recht op een eerlijk proces en het recht op toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter, artikel 13 van de Grondwet, in samenhang met de artikelen 146 en 160 van de Grondwet, artikel 6.1, van het EVRM en artikel 14.1 van het BUPO-verdrag en het algemeen rechtsbeginsel van onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter, doordat de beslissing van de bodemrechter aan wie een aansprakelijkheidsvordering wegens het rechtsprekend handelen of nalaten van het Hof van Cassatie ter beoordeling moet worden voorgelegd, wordt onderworpen aan het toezicht van die cassatierechter in het algemeen of op punten van de uitlegging van de voorschriften die de aansprakelijkheidsvordering beheersen ? ».
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6323 en 6324 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.
De griffier, F. Meersschaut