Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 31 maart 2015

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 7 januari 2015 in zake het openbaar ministerie en anderen tegen M.W., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 februari 2015, hee « Schendt artikel 7 van de wet van 14 januari 2013 houdende fiscale en andere bepalingen betreffend(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2015201584
pub.
31/03/2015
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 7 januari 2015 in zake het openbaar ministerie en anderen tegen M.W., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 februari 2015, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 7 van de wet van 14 januari 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/2013 pub. 31/01/2013 numac 2013009053 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende fiscale en andere bepalingen betreffende justitie type wet prom. 14/01/2013 pub. 01/03/2013 numac 2013009078 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake werklastvermindering binnen justitie sluiten houdende fiscale en andere bepalingen betreffende justitie, dat artikel 24 van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering aanvult, de artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de beginselen van wettigheid, rechtszekerheid en vereiste voorzienbaarheid van de strafprocedurewet, artikel 14, leden 1 en 3, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in die zin geïnterpreteerd dat het in se terugwerkende kracht verleent aan die wet, zonder dat een dergelijke terugwerkende kracht door een uitzonderlijke omstandigheid of een dwingende reden van algemeen belang wordt verantwoord ? Kan de in het geding zijnde bepaling de gewettigde verwachtingen van de rechtzoekende en diens rechten van verweer niet dwarsbomen wanneer, op het ogenblik dat om een bijkomende onderzoekshandeling wordt verzocht, de rechtzoekende niet wist dat een dergelijke aanvraag een schorsende werking zou hebben en dat, onder voorbehoud dat de schorsing niet meer dan één jaar mag gelden, de duur van de verjaringstermijn van de strafvordering zal afhangen van de houding van met name een burgerlijke partij die zou kunnen verzoeken om de uitvoering van bijkomende onderzoeksopdrachten die zouden worden verricht onder de dekking van de nieuwe schorsingsgrond van de verjaring ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 6151 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^