Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 28 mei 2014

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 226.627 van 6 maart 2014 in zake Carlo de Pascale en Véronique de Thier, handelend in de hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigers van hun minder « Schenden artikel 8 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwi(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2014203079
pub.
28/05/2014
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest nr. 226.627 van 6 maart 2014 in zake Carlo de Pascale en Véronique de Thier, handelend in de hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigers van hun minderjarige dochter Giulia de Pascale, tegen de stad Brussel en de Franse Gemeenschap, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 april 2014, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden artikel 8 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, de zogeheten Schoolpactwet, en artikel 5 van het decreet van 31 maart 1994 houdende bepaling van de neutraliteit van het Gemeenschapsonderwijs, in zoverre zij niet het recht voor iedere ouder zouden inhouden om op eenvoudig, niet anders gemotiveerd verzoek ervan te worden vrijgesteld het onderricht van een van de erkende godsdiensten of van niet-confessionele zedenleer te volgen, de artikelen 10, 11 en 24, § 4, van de Grondwet, door een discriminatie in te voeren bij de uitoefening van de rechten en vrijheden die zijn verankerd in de artikelen 19 en 24 van de Grondwet, eventueel in samenhang gelezen met artikel 9 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, artikel 2 van het eerste aanvullend protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en artikel 18, § 4, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, en schenden zij bovendien rechtstreeks al die bepalingen ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5885 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^