gepubliceerd op 07 oktober 2013
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 10 september 2013 in zake Michael Simon tegen de NV « G4S Secure Solution », in aanwezigheid van de nv « Ethias », waarvan de expeditie ter griffie v « 1. Zijn de artikelen 43, 702 en 860 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek, samen of afzonderli(...)
GRONDWETTELIJK HOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere 
wet van 6    januari 1989Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					06/01/1989
				
				
					pub. 
					18/02/2008
				
				
					numac 
					2008000108
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Bijzondere wet op het Arbitragehof 
				
			
		
	sluiten    Bij arrest van 10 september 2013 in zake Michael Simon tegen de NV «    G4S Secure Solution », in aanwezigheid van de nv « Ethias », waarvan    de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 16 september    2013, heeft het Arbeidshof te Luik de volgende prejudiciële vragen    gesteld :    « 1. Zijn de artikelen 43, 702 en 860 en volgende van het Gerechtelijk    Wetboek, samen of afzonderlijk en in voorkomend geval juncto artikel    17 van hetzelfde Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat zij de    dagvaarding die verkeerdelijk is gericht tegen een andere persoon dan    die tegen welke zij had moeten worden gericht, uitsluiten van het    stelsel van de nietigheden, bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van    de gecoördineerde Grondwet in zoverre zij een onderscheid invoeren    tussen de dagvaarding die is gericht tegen een andere rechtspersoon    dan die welke met name had moeten worden beoogd terwijl de    verkeerdelijk gedagvaarde persoon over rechtspersoonlijkheid beschikt,    dagvaarding die niet ontvankelijk is en waarvoor de begane vergissing    niet het recht opent om zich op het stelsel van de nietigheden te    beroepen, en die welke is gericht tegen de betrokkene wiens gegevens    (precieze benaming, woonplaats of maatschappelijke zetel, rechtsvorm)    echter niet allemaal juist zijn, dagvaarding die nietig is maar een    relatieve nietigheid heeft ? 2. Zijn de artikelen 43, 702 en 860 en volgende van het Gerechtelijk    Wetboek, samen of afzonderlijk en in voorkomend geval juncto artikel    17 van hetzelfde Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat zij de    dagvaarding die verkeerdelijk is gericht tegen een andere persoon dan    die tegen welke zij had moeten worden gericht, uitsluiten van het    stelsel van de nietigheden, bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van    de gecoördineerde Grondwet in zoverre zij een onderscheid invoeren    tussen de dagvaarding die is gericht tegen een andere rechtspersoon    dan die welke met name had moeten worden beoogd terwijl de    verkeerdelijk gedagvaarde persoon over rechtspersoonlijkheid beschikt,    dagvaarding die niet ontvankelijk is en waarvoor de begane vergissing    niet het recht opent om zich op het stelsel van de nietigheden te    beroepen, en die welke niet een van die vermeldingen, met inbegrip van    de benaming van de gedagvaarde persoon, bevat, tekortkoming die het    daarentegen wel mogelijk maakt van het genoemde stelsel gebruik te    maken ? ».   Die zaak is ingeschreven onder nummer 5714 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux