gepubliceerd op 06 augustus 2013
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 3 juni 2013 in zake de ambtenaar van de burgerlijke stand van de stad Moeskroen tegen L.V en Y.M., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ing « Schendt artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals geformuleerd vóór de wijziging ervan bij(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 3 juni 2013 in zake de ambtenaar van de burgerlijke stand van de stad Moeskroen tegen L.V en Y.M., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 6 juni 2013, heeft het Hof van Beroep te Bergen de volgende prejudiciële vragen gesteld : « Schendt artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals geformuleerd vóór de wijziging ervan bij de
wet van 21 februari 2010Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
21/02/2010
pub.
11/03/2010
numac
2010009184
bron
federale overheidsdienst justitie
Wet tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering en tot opheffing van artikel 6 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties
type
wet
prom.
21/02/2010
pub.
23/06/2010
numac
2010000374
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering en tot opheffing van artikel 6 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties. - Duitse vertaling van uittreksels
sluiten en in samenhang gelezen met de artikelen 1017 en 1018 van hetzelfde Wetboek, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het ertoe leidt een rechtsplegingsvergoeding ten laste te leggen van de ambtenaar van de burgerlijke stand wanneer hij in het ongelijk wordt gesteld in een beroep dat tegen hem is ingesteld op grond van artikel 167, laatste lid, van het Burgerlijk Wetboek, terwijl de Belgische Staat niet kan worden veroordeeld tot betaling van een rechtsplegingsvergoeding wanneer het openbaar ministerie een strafvordering instelt die eindigt met een buitenvervolgingstelling of een vrijspraak ? In zoverre artikel 5 van de
wet van 21 februari 2010Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
21/02/2010
pub.
11/03/2010
numac
2010009184
bron
federale overheidsdienst justitie
Wet tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering en tot opheffing van artikel 6 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties
type
wet
prom.
21/02/2010
pub.
23/06/2010
numac
2010000374
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering en tot opheffing van artikel 6 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties. - Duitse vertaling van uittreksels
sluiten bepaalt dat het nieuwe achtste lid van artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing zal zijn op de zaken die hangende zijn op het ogenblik dat het in werking treedt, en in de veronderstelling dat het in werking treedt voordat de huidige bij het Hof van Beroep aanhangig gemaakte procedure is beëindigd, schendt artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, in de nieuwe formulering ervan, in samenhang gelezen met de artikelen 1017 en 1018 van hetzelfde Wetboek, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het ertoe zou leiden een rechtsplegingsvergoeding ten laste te leggen van de ambtenaar van de burgerlijke stand wanneer hij in het ongelijk wordt gesteld in een beroep dat tegen hem is ingesteld op grond van artikel 167, laatste lid, van het Burgerlijk Wetboek, terwijl geen enkele rechtsplegingsvergoeding verschuldigd is ten laste van de Belgische Staat wanneer het openbaar ministerie bij wege van rechtsvordering in burgerlijke procedures tussenkomt overeenkomstig artikel 138bis, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, of wanneer het arbeidsauditoraat een rechtsvordering instelt voor de arbeidsgerechten overeenkomstig artikel 138bis, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5651 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux