gepubliceerd op 08 juli 2013
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 28 mei 2013 in zake K.K., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 6 juni 2013, heeft de kamer van inbeschuldigingstelling van het « 1. Schendt artikel 625 van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet i(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 28 mei 2013 in zake K.K., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 6 juni 2013, heeft de kamer van inbeschuldigingstelling van het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 625 van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het de proeftijd in geval van een voorwaardelijke invrijheidsstelling doet lopen vanaf de dag van de voorwaardelijke invrijheidsstelling, terwijl in geval van een voorlopige invrijheidsstelling, nochtans een vergelijkbaar stelsel van vervroegde invrijheidsstelling, de proeftijd slechts een aanvang neemt vanaf de dag dat het restant van de straf is verjaard en dus niet vanaf de dag van de voorlopige invrijheidsstelling ? 2. Schendt artikel 625 van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het de proeftijd in geval van een invrijheidsstelling onder toezicht van de strafuitvoeringsrechtbank doet lopen vanaf de dag van de invrijheidsstelling onder toezicht, terwijl in geval van een voorlopige invrijheidsstelling, de proeftijd slechts een aanvang neemt vanaf de dag dat het restant van de straf is verjaard en dus niet vanaf de dag van de voorlopige invrijheidsstelling ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 5650 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut