gepubliceerd op 08 juli 2013
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arresten nrs. 223.653 en 223.652 van 30 mei 2013 betreffende de OCMW-raadsverkiezingen van 2 januari 2013 respectievelijk in de gemeente Kruibeke en de stad Sint « Schendt artikel 10, § 1, vierde lid, van het [Vlaamse] decreet van 19 december 2008 ' betref(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arresten nrs. 223.653 en 223.652 van 30 mei 2013 betreffende de OCMW-raadsverkiezingen van 2 januari 2013 respectievelijk in de gemeente Kruibeke en de stad Sint-Niklaas, respectievelijk in zake Dimitri Van Laere en Dirck Ruymbeke, met belanghebbende partijen de gemeente Kruibeke en anderen, en in zake Frans Wymeersch en Guido Vergult, met belanghebbende partijen Johan Uytdenhouwen en anderen, waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 6 juni 2013, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 10, § 1, vierde lid, van het [Vlaamse]
decreet van 19 december 2008Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
19/12/2008
pub.
24/12/2008
numac
2008036450
bron
vlaamse overheid
Decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
sluiten ' betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn ' het recht om verkozen te worden, zoals gewaarborgd door artikel 8 van de Grondwet, gelezen in samenhang met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het in geval van een voordrachtsakte van kandidaat-werkende leden voor de raad voor maatschappelijk welzijn die niet voor elke kandidaat-werkend lid een of meer kandidaat-opvolgers vermeldt, in de sanctie van de onontvankelijkheid van de voordrachtsakte voorziet, - terwijl die sanctie, gelet op artikel 10, § 1, vijfde lid, niet van toepassing is wanneer voor de kandidaat-werkende leden weliswaar een kandidaat-opvolger wordt vermeld, maar die kandidaat-opvolger insgelijks als kandidaat-werkend lid wordt voorgedragen en ook effectief wordt verkozen; en - terwijl de sanctie van de ontontvankelijkheid van de voordrachtsakte op dezelfde wijze de voorgedragen kandidaat-werkende leden treft voor wie wél een kandidaat-opvolger is vermeld, als de voorgedragen kandidaat-werkende leden voor wie geen kandidaat-opvolger is vermeld ? ».
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 5647 en 5648 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.
De griffier, F. Meersschaut