gepubliceerd op 31 december 2012
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 5 november 2012 in zake V.L. tegen M. B.H. en C.R., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 november 2012, heeft het Hof van B « Schendt artikel 330, § 1, vierde lid, [van het Burgerlijk Wetboek], in zoverre het een absol(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 5 november 2012 in zake V.L. tegen M. B.H. en C.R., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 november 2012, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 330, § 1, vierde lid, [van het Burgerlijk Wetboek], in zoverre het een absolute grond van niet-ontvankelijkheid instelt voor de vordering tot betwisting van een erkenning van vaderschap die meer dan een jaar na de ontdekking van zijn vaderschap door de biologische vader is ingesteld, de artikelen 22 en 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het EVRM ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5517 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux