Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 18 januari 2013

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 22 november 2012 in zake de vennootschap naar Nederlands recht « Eurometaal N.V. » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het « Schendt artikel 1, eerste lid, van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van de sch(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2012207556
pub.
18/01/2013
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 22 november 2012 in zake de vennootschap naar Nederlands recht « Eurometaal N.V. » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 december 2012, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 1, eerste lid, van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van de schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de Provinciën, dat artikel 100, eerste lid 1° van de Wet op de Rijkscomptabiliteit gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 17 juli 1991 is geworden, en de overgangsregeling van de wet van 22 mei 2003, de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet mede in het licht van artikel 6 EVRM en artikel 1, eerste Protocol bij het EVRM doordat het voor vorderingen tot schadevergoeding op grond van de buitencontractuele aansprakelijkheid van de overheid wegens de onrechtmatige daad van een orgaan of aangestelde van de overheid slechts voorziet in een verjaringstermijn van vijf jaar die een aanvang neemt op 1 januari van het begrotingsjaar waarin de schuldvordering is ontstaan, terwijl de verjaringstermijn voor buitencontractuele vorderingen van de Staat, ten tijde van de onrechtmatige daad, dertig jaar bedroeg (met dien verstande dat, na de inwerkingtreding van de verjaringswet van 10 juni 1998, in gevallen waar de Staat kennis had van de schade en de identiteit van de aansprakelijke, de Staat nog over een termijn van vijf jaar beschikte vanaf de inwerkingtreding van deze wet om haar vordering in te stellen) ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5525 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^