gepubliceerd op 18 december 2012
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 24 oktober 2012 in zake de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening tegen wijlen Jacques Electeur en Yvette Englebert, waarvan de expeditie ter griffie van « Schenden de artikelen 60 tot 73 van de wet van 28 december 1983 houdende fiscale en begrotingsbep(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 24 oktober 2012 in zake de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening tegen wijlen Jacques Electeur en Yvette Englebert, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 november 2012, heeft het Arbeidshof te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 60 tot 73 van de wet van 28 december 1983 houdende fiscale en begrotingsbepalingen, in de versie ervan die op het aanslagjaar 1984 van toepassing is, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de interpretatie volgens welke de verjaringstermijn die van toepassing is op de vordering tot invordering van de bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid ingaat op de laatste dag van de maand volgend op die gedurende welke de RVA de sociaal verzekerde het berekeningsblad heeft toegezonden waarvan sprake is in artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 4 juli 1984 tot uitvoering van Hoofdstuk III - Bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid - van de wet van 28 december 1983 houdende fiscale en begrotingsbepalingen, terwijl, voor de invordering van de geregulariseerde gewone bijdragen voor sociale zekerheid die door de zelfstandigen verschuldigd zijn bij de aanvang of de hervatting van de beroepsbezigheid - en hoewel ook in dat geval de vaststelling van het bedrag van de geregulariseerde bijdragen veronderstelt dat de nodige inlichtingen door een belastingadministratie zijn medegedeeld -, de verjaringstermijn ingaat op 1 januari van het derde jaar dat volgt op het jaar van de aanvang van de beroepsbezigheid ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5511 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux