gepubliceerd op 07 juni 2012
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 19 april 2012 in zake Rita Steegen tegen de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 april « Schendt artikel 7, § 13, tweede en vijfde lid, van de besluitwet van 28 december 1944 betref(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 19 april 2012 in zake Rita Steegen tegen de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 april 2012, heeft het Arbeidshof te Antwerpen een prejudiciële vraag gesteld die bij beschikking van het Hof van 10 mei 2012 als volgt werd geherfomuleerd : « Schendt artikel 7, § 13, tweede en vijfde lid, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid voor arbeiders de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het voor de rechtsvorderingen tot terugvordering van de onverschuldigd betaalde loopbaanonderbrekingsuitkeringen slechts voorziet in een verjaringstermijn van drie jaar en ingeval van bedrog of arglist van vijf jaar, doch niet in een verjaringstermijn van zes maanden ingeval de onverschuldigde betaling enkel het gevolg is van een vergissing van de instelling of dienst waarvan de betrokkene zich normaal geen rekenschap kon geven, daar waar deze laatste verjaringstermijn wel bestaat in bepaalde andere sociale zekerheidstakken ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5387 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut