Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 22 mei 2012

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 8 maart 2012 in zake het openbaar ministerie en Annick Alardot en anderen tegen de nv « Entreprises Ferrari », waarvan de expeditie ter griffie van he « A. Schendt artikel 20 van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering, in die zin ge(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2012202644
pub.
22/05/2012
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 8 maart 2012 in zake het openbaar ministerie en Annick Alardot en anderen tegen de nv « Entreprises Ferrari », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 april 2012, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vragen gesteld : « A. Schendt artikel 20 van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering, in die zin geïnterpreteerd dat de strafvordering vervalt door ontbinding zonder vereffening van een rechtspersoon die vóór de ontbinding voor de correctionele rechtbank wordt gedagvaard, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? B. Is, in geval van ontbinding zonder vereffening, artikel 20 van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering bestaanbaar met het wettigheidsbeginsel in strafzaken, zoals het is gewaarborgd bij de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet, bij artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en bij artikel 15.1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten ? C. Schendt, in geval van ontbinding zonder vereffening, artikel 20 van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, aangezien de strafvordering uitgeoefend tegen een overleden natuurlijke persoon steeds vervalt, terwijl ten aanzien van een persoon die geen vermogen meer heeft, de betwiste bepaling de vervolging handhaaft in de gevallen die zij bepaalt ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5377 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^