Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 05 januari 2012

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 22 november 2011 in zake de nv « Agfa-Gevaert » tegen de Belgische Staat, FOD Financiën, Administratie der directe belastingen, minister van Finan(...) « 1. Schendt het artikel 205, § 3 WIB92, ingevoerd door de wet van 21 december 2009 de artikel(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2011206570
pub.
05/01/2012
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 22 november 2011 in zake de nv « Agfa-Gevaert » tegen (1) de Belgische Staat, FOD Financiën, Administratie der directe belastingen, minister van Financiën, en (2) de Belgische Staat, FOD Financiën, gewestelijk directeur van de directe belastingen Antwerpen 2, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 november 2011, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1.Schendt het artikel 205, § 3 WIB92, ingevoerd door de wet van 21 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003773 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en diverse bepalingen type wet prom. 21/12/2009 pub. 19/01/2010 numac 2009003476 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen sluiten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de mate dat de in artikel 202, § 1, 1° en 3° van voornoemd wetboek bedoelde inkomsten, tot 95 % van hun bedrag, verleend of toegekend door een in paragraaf 2, derde lid bedoelde vennootschap, niet kunnen worden afgetrokken bij gebreke aan voldoende winst indien deze dochtervennootschap niet gevestigd is in een lidstaat van de Europese Unie, terwijl deze overdracht van DBI-overschotten wel toegelaten is indien de voornoemde inkomsten worden uitgekeerd door een dochtervennootschap gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie ? 2. Schendt het artikel 205, § 3 WIB92, samen gelezen met de artikelen 63 en 64 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de mate dat een Belgische moedervennootschap die dividenden ontvangt van een dochtervennootschap gevestigd in Zuid-Korea en Venezuela, waarin zij een directe investering aanhoudt, geen recht heeft om de DBI-overschotten afkomstig van deze dividenden over te dragen, terwijl de overdraagbaarheid van DBI-overschotten wel toelaatbaar zou zijn wanneer diezelfde Belgische moedervennootschap dividenden ontvangt van een dochtervennootschap gevestigd in Zuid-Korea en Venezuela, waarin zij een indirecte investering aanhoudt ? 3.Schendt de wet van 19 september 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/09/1996 pub. 14/04/1999 numac 1999015141 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Venezuela tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, en Protocol, ondertekend te Brussel op 22 april 1993 type wet prom. 19/09/1996 pub. 11/06/1998 numac 1997015118 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming van de Aanvullende Overeenkomst ondertekend te Brussel op 20 april 1994 tot wijziging van de Overeenkomst en tot opheffing van het Protocol tussen de Republiek Korea en het Koninkrijk België tot vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Brussel op 29 augustus 1977 sluiten houdende goedkeuring van de Aanvullende Overeenkomst van 20 april 1994 tussen het Koninkrijk België en de Republiek Korea tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belastingen met betrekking tot belastingen naar het inkomen, daarin vervat het artikel 22, § 2, (c), de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre deze bepalingen leiden tot de niet-overdracht van DBI-overschotten afkomstig van dividenden van een vennootschap gevestigd in de Republiek Korea conform artikel 205, § 2 WIB92 juncto 77 KB/WIB92, terwijl dergelijk overdracht van DBI-overschotten van dividenden afkomstig van een Belgische dochtervennootschap wel toelaatbaar is ? 4. Schendt de wet van 19 september 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/09/1996 pub. 14/04/1999 numac 1999015141 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Venezuela tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, en Protocol, ondertekend te Brussel op 22 april 1993 type wet prom. 19/09/1996 pub. 11/06/1998 numac 1997015118 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming van de Aanvullende Overeenkomst ondertekend te Brussel op 20 april 1994 tot wijziging van de Overeenkomst en tot opheffing van het Protocol tussen de Republiek Korea en het Koninkrijk België tot vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Brussel op 29 augustus 1977 sluiten houdende goedkeuring van de Aanvullende Overeenkomst [lees : van de Overeenkomst] van 22 april 1993 tussen het Koninkrijk België en de Republiek Venezuela tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belastingen met betrekking tot belastingen naar het inkomen, daarin vervat het artikel 23, § 2, c), de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre deze bepalingen leiden tot de niet-overdracht van DBI-overschotten afkomstig van dividenden van een vennootschap gevestigd in de Republiek Venezuela conform artikel 205, § 2 WIB92 juncto 77 KB/WIB92, terwijl dergelijk overdracht van DBI-overschotten van dividenden afkomstig van een Belgische dochtervennootschap wel toelaatbaar is ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 5259 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^