gepubliceerd op 24 januari 2011
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 27 oktober 2010 in zake Hama Salah Rafat tegen Mr. M. Steel en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 november 2010, « Schendt artikel 1057 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan n(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 27 oktober 2010 in zake Hama Salah Rafat tegen Mr. M. Steel en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 november 2010, heeft het Arbeidshof te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 1057 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 23 ervan en met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het categorieën van rechtzoekenden die zich in een fundamenteel verschillende situatie zouden bevinden, gelijk behandelt : enerzijds de rechtzoekenden die reeds bij het instellen van hun vordering moesten voldoen aan artikel 1034ter van het Gerechtelijk Wetboek en wiens vordering in hoger beroep moet voldoen aan de voorwaarden van artikel 1057 van het Gerechtelijk Wetboek, en anderzijds de rechtzoekenden die zijn verwikkeld in een burgerlijke procedure in zaken bedoeld in artikel 578, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek en die aanvankelijk hun zaak op informele wijze aanhangig konden maken bij de arbeidsrechtbank en eventuele ontbrekende gegevens nog op verzoek van de rechter tijdens de procedure konden bijbrengen terwijl voor deze rechtzoekenden in graad van beroep geen afwijking werd voorzien op de bepalingen van artikel 1057 van het Gerechtelijk Wetboek en waarbij deze categorie van rechtzoekenden in de begeleidende brief waarmee de beslissing van de arbeidsrechtbank hen werd ter kennis gebracht geen melding maakt [lees : niet op de hoogte werden gebracht] van het feit dat hun verzoekschrift in hoger beroep de vermeldingen van artikel 1057 van het Gerechtelijk Wetboek moet bevatten ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5052 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.