gepubliceerd op 21 september 2009
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 194.561 van 22 juni 2009 in zake Frédéric Georges tegen de Belgische Senaat, in aanwezigheid van Hugues Fronville en de Nationale Kamer van Notarissen « Schendt artikel 14, § 1, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 194.561 van 22 juni 2009 in zake Frédéric Georges tegen de Belgische Senaat, in aanwezigheid van Hugues Fronville en de Nationale Kamer van Notarissen, tussenkomende partijen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 8 juli 2009, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 14, § 1, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in die zin geïnterpreteerd dat de Raad van State niet bevoegd zou zijn om kennis te nemen van het beroep tot nietigverklaring dat een kandidaat voor de functie van lid van de Franstalige benoemingscommissie voor het notariaat in de hoedanigheid van docent of hoogleraar in de rechten aan een faculteit rechten van een Belgische universiteit, die geen notaris, kandidaat-notaris of geassocieerd notaris is, heeft ingesteld tegen de aanwijzing van een ander lid van die commissie om de enige reden dat hij zou zijn aangewezen door de Senaat, terwijl de notarissen de aanwijzingen mogen betwisten van de leden van die commissie die onder hun beroep vallen, omdat zij door een andere overheid zijn aangewezen ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 4746 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.