Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 30 mei 2008

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 10 april 2008 in zake Marinus Van Stijn en Maria Paspont tegen de VZW « Acerta Kinderbijslagfonds », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is i « Schendt het oude artikel 120bis van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor l(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2008201879
pub.
30/05/2008
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 10 april 2008 in zake Marinus Van Stijn en Maria Paspont tegen de VZW « Acerta Kinderbijslagfonds », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 16 april 2008, heeft het Arbeidshof te Antwerpen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt het oude artikel 120bis van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, door de discriminatie waartoe het aanleiding geeft onder sociaal verzekerden naar gelang van het stelsel waaronder de sociale prestaties die zij ontvangen, vallen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het niet verwijst naar de termijnen die zijn vastgelegd bij het weliswaar tot op heden nog niet in werking getreden artikel 30 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers wat betreft de verjaringstermijn en voor het recht op terugvordering van ten onrechte uitbetaalde uitkeringen : - enerzijds, door de gewone verjaringstermijn vast te stellen op vijf jaar, terwijl artikel 30 van de voormelde wet die vaststelt op drie jaar, of op zes maanden indien de betaling enkel het gevolg is van een vergissing van de instelling of de dienst waarvan de betrokkene zich normaal gesproken geen rekenschap kon geven; - anderzijds, doordat het geen verjaringstermijn bepaalt voor de terugvordering van kinderbijslag die ten onrechte werd verkregen door bedrieglijke handelingen of door valse of opzettelijke onvolledige verklaringen, terwijl artikel 30 van de voormelde wet de verjaringstermijn voor sociale prestaties die onder die voorwaarden onterecht werden verkregen, tot vijf jaar beperkt ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4455 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^