Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 01 juni 2007

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 170.895 van 7 mei 2007 in zake Jacques Vandenhaute, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 mei 2007, heeft de Raad van State 1. « Schendt artikel 75, § 1, vijfde lid, van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek de artikel(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2007201792
pub.
01/06/2007
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 170.895 van 7 mei 2007 in zake Jacques Vandenhaute, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 mei 2007, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 75, § 1, vijfde lid, van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, indien het, in het licht van de ordonnanties van 20 juli 2006 en 20 oktober 2006, zo moet worden geïnterpreteerd dat het enkel van toepassing is op de bezwaren tegen de verkiezing met uitsluiting van die bezwaren die zijn gegrond op de wet van 7 juli 1994 ' betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn ', waardoor aldus een verschil in behandeling in het leven wordt geroepen onder de gemeenteraadsleden naargelang hun mandaat in het geding wordt gebracht naar aanleiding van een bezwaar tegen de verkiezing of een bezwaar dat is gegrond op de wet van 7 juli 1994 ? »;2. « Schendt artikel 74bis, § 2, van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het een verschil in behandeling in het leven roept onder de politieke mandatarissen naargelang zij deelnemen aan de parlementsverkiezingen of aan de gemeenteraadsverkiezingen, in zoverre het voorziet in de mogelijkheid om een kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen zijn mandaat te ontzeggen wanneer die niet de bepalingen van de artikelen 3, § 2, of 7 van de wet van 7 juli 1994 ' betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn ' of van artikel 23, § 2, van het voormelde Wetboek in acht zou hebben genomen, terwijl een dergelijke mogelijkheid van ontzegging van mandaat niet bestaat ten aanzien van de kandidaten voor de parlementsverkiezingen, vermits in die specifieke sanctie niet wordt voorzien in de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 4205 van de rol van het Hof.

Met toepassing van artikel 89bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 werd de bij artikel 87, § 1, van dezelfde wet bepaalde termijn voor het indienen van een memorie verkort tot vijftien dagen.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^