gepubliceerd op 07 april 2006
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 7 maart 2006 in zake P. David en anderen tegen de c.v. « Association intercommunale pour l'exploitation du circuit de Spa-Francorc « Schenden de artikelen 15 en 16 van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogd(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 7 maart 2006 in zake P. David en anderen tegen de c.v. « Association intercommunale pour l'exploitation du circuit de Spa-Francorchamps », waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 13 maart 2006, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 15 en 16 van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij niet bepalen dat, indien in de in artikel 15 bedoelde kennisgeving de mogelijkheid niet wordt vermeld om voor de Rechtbank van eerste aanleg een vordering tot herziening in te stellen binnen twee maanden na de verzending van de stukken, de verjaringstermijn niet begint te lopen, terwijl artikel 2, 4°, van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en de artikelen 1051, eerste lid, en 792, tweede en derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, bij een kennisgeving van een handeling waardoor een beroepstermijn begint te lopen, de aanvang van de termijn afhankelijk stellen van de vermelding, in de kennisgeving, van het bestaan van het rechtsmiddel, van de instantie waarvoor het beroep dient te worden ingesteld en van de termijn waarbinnen het dient te worden uitgeoefend ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 3939 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.