gepubliceerd op 15 maart 2006
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arresten nrs. 153.860, 153.862, 153.863 en 153.861 van 17 januari 2006 in zake M.-M. Calay tegen het « Fonds communautaire pour l'intégration 1. « Schendt artikel 33 van het decreet van 3 juli 1991 betreffende de sociale integratie van de ge(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arresten nrs. 153.860, 153.862, 153.863 en 153.861 van 17 januari 2006 in zake M.-M. Calay tegen het « Fonds communautaire pour l'intégration sociale et professionnelle des personnes handicapées » en in zake verschillende tussenkomende partijen, waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 26 en 30 januari 2006, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 33 van het decreet van 3 juli 1991 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces, op grond waarvan, voor de eerste bezetting van de personeelsformatie, regels kunnen worden bepaald die afwijken van het statuut, artikel 87, §§ 2 en 4, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, dat de bemiddeling van het V.W.S. oplegt, of op zijn minst de vereiste van een vergelijkend examen waarin is voorzien bij het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van de algemene principes, meer bepaald bij artikel 11, § 1, ervan ? »; 2. « Schendt artikel 33 van het voormelde decreet van 3 juli 1991 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre die bepaling het mogelijk maakt een objectief onderzoek van de kandidaturen via een vergelijkend examen of een examen te vermijden door afwijkende regels te bepalen ? ». Die zaken, ingeschreven onder de nummers 3864, 3865, 3873 en 3885 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.