gepubliceerd op 25 maart 2005
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 15 februari 2005 in zake de arbeidsauditeur tegen G. Ladang en de vennootschap naar Texaans recht NCH Belgium Inc., waarvan de exp « Schenden artikel 43, § 5, tweede lid, en 60, § 3, van de wet van 15 juni 1935 op het ge(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 15 februari 2005 in zake de arbeidsauditeur tegen G. Ladang en de vennootschap naar Texaans recht NCH Belgium Inc., waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 25 februari 2005, heeft het Arbeidshof te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden artikel 43, § 5, tweede lid, en 60, § 3, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, in samenlezing met artikel 43, § 4, artikel 43quinquies en artikel 60, § 1, van diezelfde wet en met artikel 322 van het Gerechtelijk Wetboek het gelijkheids- en niet-discriminatiebeginsel vervat in artikel 10 en 11 van de Grondwet in de mate dat zij aldus worden geïnterpreteerd dat het de Voorzitter van de Arbeidsrechtbank [te Brussel] niet toegelaten is kennis te nemen van rechtsplegingen ten gronde in de andere taal dan die van zijn diploma van doctor of licentiaat in de rechten, hoewel hij het bewijs levert van de daartoe vereiste kennis van die taal terwijl de vrederechters en politierechters van het gerechtelijk arrondissement Brussel die dezelfde taalkennis bewijzen wel zitting mogen houden in de andere taal dan die van hun diploma en indien die bepalingen hem evenmin toelaten de bij artikel 322 Gerechtelijk Wetboek aan de voorzitter van de rechtbank verleende bevoegdheid uit te oefenen om met het oog op de behoeften van de dienst een verhinderd rechter van de Arbeidsrechtbank te vervangen die het rechtendiploma behaalde in de andere taal dan de zijne en die bevoegdheid aldus wordt beperkt in verhouding tot deze van de voorzitters van de arbeidsrechtbanken in andere gerechtelijke arrondissementen ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 3637 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.