gepubliceerd op 11 mei 2004
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 11 maart 2004 in zake de Belgische Staat tegen R. Billen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 22 « 1. Schendt artikel 20 van de wet van 11 april 1995 tot uitvoering van het Handvest van de Sociaal(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 11 maart 2004 in zake de Belgische Staat tegen R. Billen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 22 maart 2004, heeft het Arbeidshof te Antwerpen de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 20 van de wet van 11 april 1995 tot uitvoering van het Handvest van de Sociaal Verzekerde, van toepassing op de ambtshalve herzieningen van de tegemoetkomingen in het kader van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, de artikel 10 en 11 van de Grondwet, indien het in die zin wordt geïnterpreteerd : - dat het recht op verwijlintresten slechts van toepassing is op de sociaal verzekerde rechthebbenden die de toekenning van die tegemoetkoming uitsluitend verkrijgen krachtens een administratieve ambtshalve herziening van de Belgische Staat, Bestuur van de Maatschappelijke Integratie, - met uitsluiting van diegenen die gedwongen zijn in rechte op te treden voor de gerechtelijke instanties en wier tegemoetkomingen zullen worden uitbetaald ter uitvoering van een uitvoerbare gerechtelijke beslissing, waarbij de administratieve beslissing, n.a.v. een ambtshalve herziening wordt tenietgedaan, en een hogere tegemoetkoming wordt toegekend aan de gehandicapten, en waarbij enkel de moratoire intresten verschuldigd zijn met toepassing van artikel 1153 van het Burgerlijk Wetboek, desgevallend de gerechtelijke intresten, en niet de verwijlintresten vanaf de datum van opeisbaarheid die in beginsel in het Handvest van de Sociaal Verzekerde in aanmerking wordt genomen ? 2. Leidt dergelijke interpretatie tot een schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin dat artikel 20 van het Handvest van de Sociaal Verzekerde (van toepassing op de toekenning van tegemoetkomingen ingevolge ambtshalve herzieningen) geen verwijlintresten kunnen opleveren indien aan de gehandicapte krachtens een rechterlijke beslissing een hogere tegemoetkoming wordt toegekend, terwijl een sociaal verzekerde rechthebbende die lijdt aan een beroepsziekte, in dezelfde omstandigheden, wél aanspraak kan maken op deze verwijlintresten gelet op de rechtspraak van het Arbitragehof (arrest 78/2002 van 8 mei 2002) ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2955 van de rol van het Hof. De griffier, L. Potoms.