Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 12 december 2002

Arrest nr. 150/2002 van 15 oktober 2002 Rolnummer 2286 In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van het Waalse Gewest van 14 december 2000 houdende de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2001, Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...)

bron
arbitragehof
numac
2002021473
pub.
12/12/2002
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Arrest nr. 150/2002 van 15 oktober 2002 Rolnummer 2286 In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van het Waalse Gewest van 14 december 2000 houdende de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2001, ingesteld door de v.z.w. « Vereinigung zur Erlangung der Gleichberechtigung des deutschen Sprachgebietes Belgiens als Region & Gemeinschaft, VEG ».

Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, J.-P. Moerman en E. Derycke, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 9 november 2001 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 12 november 2001, heeft de v.z.w. « Vereinigung zur Erlangung der Gleichberechtigung des deutschen Sprachgebietes Belgiens als Region & Gemeinschaft, VEG », met zetel te 4700 Eupen, Stendrich 131, beroep tot vernietiging ingesteld van het decreet van het Waalse Gewest van 14 december 2000 houdende de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2001 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 22 juni 2001, eerste uitgave).

II. De rechtspleging Bij beschikking van 12 november 2001 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.

De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen.

Bij beschikking van 28 november 2001 heeft het Hof beslist dat het onderzoek in het Nederlands wordt gevoerd.

Van het beroep is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de organieke wet bij op 14 december 2001 ter post aangetekende brieven; bij dezelfde brieven is kennisgegeven van de beschikking van 28 november 2001.

Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 28 december 2001.

Bij beschikking van 30 april 2002 heeft het Hof de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot 9 november 2002.

Bij beschikking van 8 mei 2002 heeft het Hof de zaak in gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 29 mei 2002.

Van die beschikking is kennisgegeven aan de verzoekende partij bij op 8 mei 2002 ter post aangetekende brief.

Op de openbare terechtzitting van 29 mei 2002 : - is verschenen : R. Pankert, voor de verzoekende partij v.z.w.

V.E.G.; - hebben de rechters-verslaggevers E. Derycke en J.-P. Moerman verslag uitgebracht; - is de voornoemde partij gehoord; - is de zaak in beraad genomen.

De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.

III. In rechte - A - Ten aanzien van de ontvankelijkheid A.1. De verzoekende partij, de v.z.w. « Vereinigung zur Erlangung der Gleichberechtigung des deutschen Sprachgebietes Belgiens als Region & Gemeinschaft, VEG », verantwoordt allereerst haar belang om in rechte te treden. Zij is een vereniging van bijzondere aard die zich inzet voor de belangen en de gelijke behandeling van het Duitse taalgebied in België. Krachtens haar statuten kan zij op ontvankelijke wijze in rechte treden. Haar raad van bestuur heeft met eenparigheid van stemmen besloten het beroep tot vernietiging in te stellen. Het maatschappelijk doel van de vereniging zonder winstoogmerk beperkt zich niet tot de individuele belangen van de leden van de vereniging en is onderscheiden van het algemeen belang : het bestreden decreet behartigt immers het algemeen Frans-Waals-Belgisch belang, terwijl de vereniging het Duits-Waals-Belgisch belang nastreeft. Vermits het bestreden decreet haaks staat op de doelstelling van de vereniging, waaronder de gelijke behandeling op financieel vlak van de beide gemeenschappen in het Waalse Gewest, wordt zij door de bestreden norm rechtstreeks in haar maatschappelijk doel geraakt. De vereniging doet voldoende blijken van een concrete en duurzame werking.

Ten gronde A.2.1. De verzoekende partij voert allereerst de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet aan om reden dat het bestreden decreet van het Waalse Gewest van 14 december 2000 houdende de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2001 niet op dezelfde wijze rekening houdt met de Duitstalige Gemeenschap als met de Franse Gemeenschap. Krachtens artikel 21 van het bestreden decreet verkrijgt de Duitstalige Gemeenschap slechts een toelage van 44 miljoen uit het programma 10.02 « Diensten van het Voorzitterschap, Secretariaat van de Waalse Regering en Kanselarij ». Uit artikel 7 van het decreet II van het Waalse Gewest van 22 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie blijkt volgens de verzoekende partij dat het Waalse Gewest enkel de Franse Gemeenschap steunt en niet de Duitstalige Gemeenschap. Volgens de verzoekende partij maakt de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2001 aan het Waalse Gewest 12,132 miljard frank over. Voor de uitoefening van die bevoegdheden zou door het Waalse Gewest daarenboven nog eens « 20,8178 miljard frank » ter beschikking worden gesteld. Rekening houdend met het gegeven dat de Duitstalige Gemeenschap demografisch 2,15 pct. van de bevolking van het Waalse Gewest vertegenwoordigt, zou de Duitstalige Gemeenschap aldus recht hebben op 447,5 miljoen frank in plaats van 44 miljoen frank.

A.2.2. De verzoekende partij voert vervolgens de schending van de bevoegdheidverdelende regels aan om reden dat de begroting van het Waalse Gewest niet strikt is opgesplitst volgens gewestmateries en persoonsgebonden materies : de leden van de Waalse Gewestraad die hun eed in de eerste plaats in het Duits hebben afgelegd, hebben aldus aan de stemming over de uitgavenbegroting van het Waalse Gewest in haar totaliteit deelgenomen, terwijl zij overeenkomstig artikel 50 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen zouden moeten kunnen stemmen over het louter gewestelijk deel van de begroting van het Waalse Gewest en dus ook over de uitgaven van het Waalse Gewest voor de van de Franse Gemeenschap overgenomen bevoegdheden. Volgens de verzoekende partij moeten zij echter worden uitgesloten van de stemming over de aanwending van de middelen voor de overgedragen persoonsgebonden materies. De verzoekende partij wijst erop dat artikel 50 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 en artikel 8 van het decreet II van het Waalse Gewest van 22 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie niet met elkaar bestaanbaar zijn, vermits luidens de laatste bepaling de financiële middelen van de Gemeenschap op ongedifferentieerde wijze in de begroting van het Waalse Gewest terechtkomen. Parlementsleden die de eed eerst in het Duits hebben afgelegd, kunnen bijgevolg hun democratische opdracht om de begroting van hun Gewest goed te keuren, niet uitoefenen.

De verzoekende partij stelt dat er geen decretale of conventionele grondslag bestaat voor de toekenning van een bedrag van 44 miljoen frank aan de Duitstalige Gemeenschap, zodat « de toekenning ervan een schending in[houdt] van de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de Staat, de gemeenschappen en de gewesten ». - B - B.1. De verzoekende partij, de v.z.w. « Vereinigung zur Erlangung der Gleichberechtigung des deutschen Sprachgebietes Belgiens als Region & Gemeinschaft, VEG » vordert de vernietiging van het decreet van het Waalse Gewest van 14 december 2000 houdende de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2001 wegens schending van de bevoegdheidverdelende regels en van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Het aangevochten decreet zou de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen schenden, vermits het zowel gewest- als gemeenschapsmateries die de Franse Gemeenschap heeft overgedragen aan het Waalse Gewest regelt en de leden van de Waalse Gewestraad die de eed uitsluitend of in de eerste plaats in het Duits hebben afgelegd in de Waalse Gewestraad aldus hebben deelgenomen aan de stemmingen over de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap behoren, hetgeen in strijd is met artikel 50, tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980.

De verzoekende partij is verder van oordeel dat de artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn geschonden aangezien luidens artikel 21 van het voormelde decreet de Duitstalige Gemeenschap niet op dezelfde wijze als de Franse Gemeenschap door het Waalse Gewest wordt gesteund.

Krachtens die bepaling krijgt de Duitstalige Gemeenschap uit het programma 10.02 (Diensten van het Voorzitterschap, Secretariaat van de Waalse Regering en Kanselarij) slechts een toelage van 44 miljoen frank terwijl zij volgens de verzoekende partij recht zou hebben op 447,5 miljoen frank, zodat « met de Duitstalige Gemeenschap niet op dezelfde wijze rekening wordt gehouden als met de Franse Gemeenschap ».

B.2.1. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt doet blijken van een belang.

Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis niet toelaatbaar.

Wanneer een vereniging zonder winstoogmerk zich op een collectief belang beroept, is vereist dat haar maatschappelijk doel van bijzondere aard is en derhalve onderscheiden van het algemeen belang, dat dit belang niet tot de individuele belangen van de leden is beperkt en dat het maatschappelijk doel door de bestreden norm kan worden geraakt.

B.2.2. Naar luid van artikel 3 van haar statuten bestaat het maatschappelijk doel van de v.z.w. « Vereinigung zur Erlangung der Gleichberechtigung des deutschen Sprachgebietes Belgiens als Region & Gemeinschaft, VEG » in « de gelijkberechtiging van het Duitse taalgebied van België als gewest en gemeenschap, als gemeenschapsgewest [...]. Dit houdt eveneens in dat zij zich kant tegen tendensen die voor het Duitse taalgebied van België het statuut van een tweetalig Duits-Frans taalgebied willen verkrijgen ». « Om dat doel te bereiken analyseert de vereniging wetten, decreten, besluiten, verordeningen, bestuurshandelingen, die op onrechtstreekse of rechtstreekse wijze respectievelijk vanwege niet-inachtneming het Duitse taalgebied en zijn bevolking betreffen, en onderzoekt zij of deze, respectievelijk de niet-toepassing ervan, ongunstige gevolgen op institutioneel, financieel of cultureel vlak hebben of kunnen hebben voor de doelstellingen van de vereniging. Indien zulks het geval is, wordt de raad van bestuur ermee belast desbetreffende procedures te voeren voor het Arbitragehof, de Raad van State, andere rechtscolleges en instanties. » B.2.3. Door op die wijze haar maatschappelijk doel te omschrijven, beoogt de verzoekende partij zo nodig zich in de plaats te stellen van de Duitstalige Gemeenschap. Een vereniging kan, om een beroep tot vernietiging in te stellen, haar beoordeling van de belangen van de gemeenschap niet in de plaats stellen van de beoordeling door de democratisch samengestelde officiële organen ervan, waaraan, met toepassing van artikel 142 van de Grondwet, artikel 2, 1° en 3°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof de zorg heeft toevertrouwd de belangen eigen aan hun collectiviteit voor het Hof te verdedigen.

In die omstandigheden kan de verzoekende partij niet doen blijken van het door de bijzondere wet vereiste belang om beroep in te stellen tegen het betrokken decreet.

B.3. Uit wat voorafgaat volgt dat het beroep niet ontvankelijk is.

Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.

Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 15 oktober 2002, door de voormelde zetel, waarin rechter J.-P. Moerman voor de uitspraak is vervangen door rechter J.-P. Snappe, overeenkomstig artikel 110 van dezelfde wet.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, A. Arts

^