gepubliceerd op 29 maart 2002
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest nr. 102.425 van 8 januari 2002 in zake de Belgische Staat tegen X, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen o « Schenden artikel 21 van de wetten op de vergoedingspensioenen, samengeordend op 5 oktober 1948, z(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest nr. 102.425 van 8 januari 2002 in zake de Belgische Staat tegen X, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 24 januari 2002, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden artikel 21 van de wetten op de vergoedingspensioenen, samengeordend op 5 oktober 1948, zoals van toepassing voor de wijziging ervan bij artikel 2 van de wet van 17 juli 1991, wat het vergoedingspensioen voor de langstlevende echtgenoot van een invalide militair betreft, en artikel 22 van dezelfde samengeordende wetten, vervangen en gewijzigd bij de artikelen 9, 1°, en 19 van de wet van 7 juni 1989 houdende instelling van nieuwe maatregelen van de oorlogsslachtoffers, junctis, enerzijds, artikel 1 van de wet van 24 april 1958 tot toekenning, onder sommige voorwaarden, van een pensioen aan de weduwen die na het schadelijk feit in het huwelijk zijn getreden met een gerechtigde van de wetten op de vergoedingspensioenen, tot het instellen van een strijdersrente en een gevangenschapsrente ten voordele van de strijders, de politieke gevangenen en de krijgsgevangenen van 1940-1945 en ter verwezenlijking van sommige aanpassingen inzake frontstrepen, gewijzigd bij artikel 13 van de wet van 17 juli 1975 tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de oorlogspensioenen en -renten, en van de wetgeving betreffende de rustpensioenen van de personeelsleden van de openbare sector, bij artikel 17 van de wet van 9 juli 1976 tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de oorlogspensioenen en -renten en de als pensioen geldende tegemoetkoming ten behoeve van zekere gewezen militairen en tot aanpassing van de wetgeving betreffende vermelde pensioenen en renten aan sommige gewijzigde artikelen van het Burgerlijk Wetboek en het Gerechtelijk Wetboek, en bij artikel 10, 1°, van de wet van 7 juni 1989 houdende instelling van nieuwe maatregelen van de oorlogsslachtoffers, en, anderzijds, artikel 15 van de wet van 4 juni 1982 tot wijziging van de pensioenregeling der oorlogsweduwen, gewijzigd bij de artikelen 23, 3°, en 27, 10°, van de wet van 7 juni 1989 houdende instelling van nieuwe maatregelen van de oorlogsslachtoffers alsook bij artikel 31 van de wet van 18 mei 1998 tot wijziging van de wetgeving betreffende de oorlogspensioenen en -renten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de voormelde bepalingen niet hetzelfde pensioen toekennen aan de langstlevende echtgenoten van een vóór 1 januari 1982 overleden oorlogsinvalide naargelang het huwelijk werd gesloten vóór of na het schadelijke feit dat de oorzaak van de invaliditeit is ? » Die zaak is ingeschreven onder nr. 2329 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.