Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 27 juli 2001

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 3 mei 2001 in zake het openbaar ministerie en de Minister van Financiën tegen J. Boersma en anderen, waarvan de expeditie ter griff « 1. of de bepalingen van hoofdstukken XVIII (bewaking en verzegeling), XX (visitatie en peiling), (...)

bron
arbitragehof
numac
2001021349
pub.
27/07/2001
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 3 mei 2001 in zake het openbaar ministerie en de Minister van Financiën tegen J. Boersma en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 22 mei 2001, heeft het Hof van Beroep te Gent de prejudiciële vragen gesteld : « 1. of de bepalingen van hoofdstukken XVIII (bewaking en verzegeling), XX (visitatie en peiling), XXI (bijzondere bepalingen betreffende de visitatie en peiling inzake de accijnzen) en XXII (controlemaatregelen) van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, nu de bevoegdheden die aan de onderzoekers inzake douane en accijnzen worden toegekend dermate verschillen van de bevoegdheden in het kader van strafvordering en strafrechtspleging in het algemeen, en de onafhankelijkheid aan de verdachte geadministreerde niet waarborgen zoals dit het geval is in gemeen recht; 2. of artikel 265 van het koninklijk besluit van 18 juli 1977 tot coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane en accijnzen inzake de strafrechtelijke aansprakelijkheid geen discriminatie inhoudt ten opzichte van het algemeen strafrecht en bijgevolg de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, in zoverre dat deze bepaling een objectieve en quasi absolute strafrechtelijke verantwoordelijkheid van personen weerhoudt voor de daden van hun bedienden, arbeiders, knechten en verdere door hen bezoldigde personen;3. of de artikelen 265, § 3, 266 en 283 van het koninklijk besluit van 18 juli 1977 tot coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane en accijnzen inzake de strafrechtelijke aansprakelijkheid geen discriminatie inhouden ten opzichte van het algemeen strafrecht en bijgevolg de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, in zoverre dat deze bepalingen de strafrechter nog bevoegd achten om uitspraak te doen over de civielrechtelijke rechtsvordering, na strafrechtelijke uitspraak ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 2182 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^