gepubliceerd op 31 oktober 2000
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 29 juni 2000 in zake R. Bloden en D. Lonneux tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ing « Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet geschonden door de artikelen 34 en 97, laatste lid, (...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 29 juni 2000 in zake R. Bloden en D. Lonneux tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 10 juli 2000, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet geschonden door de artikelen 34 en 97, laatste lid, van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen en door artikel 11, eerste lid, van de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken, in hun uitlegging dat, zelfs na 6 april 1999, voorzieningen in cassatie tegen arresten die uitspraak doen op beroepen inzake inkomstenbelastingen die vóór 1 maart 1999 bij de hoven van beroep zijn ingesteld, beheerst worden door de regels van de artikelen 386 tot 391 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, ook al werden die artikelen vanaf 1 maart 1999 uitdrukkelijk opgeheven bij de artikelen 34 en 97, laatste lid, van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting in fiscale geschillen ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2009 van de rol van het Hof en werd samengevoegd met de zaken met rolnummers 1849, 1922 en 1923.
De griffier, L. Potoms.