Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 23 februari 2000

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest nr. 83.410 van 9 november 1999 in zake W. Missorten tegen de Vrije Universiteit Brussel, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbit « Schendt artikel 75 van het decreet van 12 juni 1991 artikel 10 en 11 van de Grondwet in samenlezi(...)

bron
arbitragehof
numac
2000021083
pub.
23/02/2000
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest nr. 83.410 van 9 november 1999 in zake W. Missorten tegen de Vrije Universiteit Brussel, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 23 november 1999, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 75 van het decreet van 12 juni 1991 artikel 10 en 11 van de Grondwet in samenlezing met artikel 24, § 5, daar waar het kennelijk zonder objectief criterium ter zake naar voor te schuiven een verschillende rechtsbescherming biedt tegen een eventueel onzorgvuldig genomen beslissing, met dien verstande dat voor personeelsleden van de vrije universiteiten zij deze kennelijk laat afhangen van door artikel 578 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalde arbeidsrechtbanken, terwijl de leden van het academisch personeel van de andere universiteiten de vernietiging kunnen vragen van hogergeciteerde beslissing bij de Raad van State. Dat de rechtsbescherming minstens ongelijk is nu de leden van het academisch personeel van de andere universiteiten de vernietiging van de genomen beslissing kunnen vorderen en bijgevolg het universiteitsbestuur zullen kunnen verplichten een meer zorgvuldige beslissing te nemen, zodat mogelijks rechtsherstel kan worden bekomen. Dat de Arbeidsgerechten zulks niet zullen vermogen. Dat de Arbeidsrechtbanken de beginselen van behoorlijk bestuur niet kunnen toetsen. Dat bijgevolg personeelsleden van de andere universiteiten een retroactieve reconstructie van hun loopbaan zullen kunnen bekomen, de leden van het academisch personeel van de vrije universiteiten evenwel niet, wat van belang is omwille van de 6 jaar-regel ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1814 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 15 november 1999 in zake J. Marnef tegen het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 6 december 1999, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2 van het decreet van de Vlaamse Raad van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, voor zover deze wetsbepaling gehandicapten die nog geen vijfenzestig jaar oud waren toen zij door een handicap werden getroffen maar vóór die leeftijd geen aanvraag tot inschrijving hebben ingediend, uitsluit van het toepassingsgebied van het decreet en het recht op bijstand, terwijl personen die in dezelfde omstandigheden wel een aanvraag tot inschrijving hebben ingediend vóór hun vijfenzestigste verjaardag wel de steun kunnen genieten ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1831 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 15 december 1999 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 17 december 1999, is beroep tot gedeeltelijke vernietiging ingesteld van de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 16 juni 1999, tweede editie), wegens schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, door J. Adam, wonende te 9000 Gent, Spiegelhofstraat 57, A. Henneau, wonende te 7050 Masnuy-Saint-Jean, Bruyère d'Erbaut 14, J. Vandenbussche, wonende te 2547 Lint, Koning Albertstraat 156, P. Couffez, wonende te 8020 Oostkamp, Leegtestraat 24, J. Quintz, wonende te 3650 Dilsen-Stokkem, Brokehofstraat 25, E. Branckhaute, wonende te 1760 Roosdaal, Sleestraat 2, en G. Deville, wonende te 8340 Oostkerke, Braambeierhoekstraat 5.

Die zaak is ingeschreven onder nummer 1845 van de rol van het Hof en werd samengevoegd met de zaak met rolnummer 1786.

De griffier, L. Potoms.

^