gepubliceerd op 27 januari 2000
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 25 november 1999 in zake de Intercommunale voor slib- en vuilverwerking van Antwerpse gemeenten tegen de Vlaamse Milieumaatschappij « Schendt artikel 26 van de wet van 22 december 1986 [betreffende de intercommunales], in zoverre h(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 25 november 1999 in zake de Intercommunale voor slib- en vuilverwerking van Antwerpse gemeenten tegen de Vlaamse Milieumaatschappij, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 7 december 1999, heeft het Hof van Beroep te Gent volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 26 van de wet van 22 december 1986 [betreffende de intercommunales], in zoverre het op algemene wijze bepaalt dat de intercommunales, onverminderd de bestaande wetsbepalingen, vrijgesteld zijn van alle belastingen ten gunste van de Staat, evenals van alle belastingen door de provincies, de gemeenten of enige andere publiekrechtelijke persoon en in zoverre de vrijstelling geldt voor nieuwe belastingen ingevoerd na de inwerkingtreding van deze wet, artikel 170, § 2, tweede lid, van de Grondwet en het gelijkheidsbeginsel ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1833 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 1 december 1999 in zake de n.v. Meplapack tegen de Vlaamse Milieumaatschappij, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 8 december 1999, heeft het Hof van Beroep te Gent volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Is artikel 35quinquies decies, § 3, eerste lid, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, ingevoerd door artikel 5 van het decreet van 6 juli 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1994 (Belgisch Staatsblad van 23 september 1994, 24.246), dat luidt als volgt : ' De persoon die een bezwaarschrift, zoals bedoeld in paragraaf 1, indiende, of een advocaat door hem gemachtigd, kan tegen de beslissing genomen door de ambtenaar van de Maatschappij, bedoeld in paragraaf 2, een voorziening indienen bij het Hof van Beroep van het gebied waar het kantoor gelegen is, waar de belasting is of moet worden geïnd ', strijdig met de artikelen 13 en 146 van de Grondwet, namelijk in zover artikel 35quinquies decies, § 3, eerste lid, van de voornoemde wet, de materiële en territoriale bevoegdheid van de rechtbanken bepaalt en aldus een aangelegenheid regelt die tot de bevoegdheid van de nationale wetgever behoort, zonder zich te kunnen beroepen op artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen ? 2. Is artikel 35quinquies decies, § 3, tweede lid, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, ingevoerd door artikel 5 van het decreet van 6 juli 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1994 (Belgisch Staatsblad van 23 september 1994, 24.246), en dat als volgt luidt : ' De eiser mag aan het Hof van Beroep bezwaren onderwerpen die noch in het bezwaarschrift werden geformuleerd, noch ambtshalve door de directeur of de door hem gedelegeerde ambtenaar werden onderzocht, voor zover zij een overtreding van de wet of een schending van de op straf van nietigheid voorgeschreven procedurevormen aanvoeren ', strijdig met artikel 146 van de Grondwet, namelijk in zover artikel 35quinquies decies, § 3, tweede lid, van de voornoemde wet, de procedureregels voor de rechtbanken en hoven bepaalt en aldus een aangelegenheid regelt die tot de residuaire bevoegdheid van de nationale wetgever behoort, zonder zich te kunnen beroepen op artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen ? 3. Is artikel 35quinquies decies, § 4, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, ingevoerd door artikel 5 van het decreet van 6 juli 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1994 (Belgisch Staatsblad van 23 september 1994, 24.246) strijdig met artikel 146 van de Grondwet, namelijk in zover artikel 35quinquies decies, § 4, van voornoemde wet, de materiële bevoegdheid van de rechtbanken bepaalt en aldus een aangelegenheid regelt die tot de bevoegdheid van de nationale wetgever behoort, zonder zich te kunnen beroepen op artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1834 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 10 december 1999 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 13 december 1999, heeft de provincie Henegouwen, met kantoren te 7000 Bergen, rue Verte 13, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 4 en 8 van de wet van 4 mei 1999 tot wijziging van de provinciewet en van de nieuwe gemeentewet (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 12 juni 1999), wegens schending van de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de Staat, de gemeenschappen en de gewesten en van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Die zaak is ingeschreven onder nummer 1842 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.