gepubliceerd op 23 oktober 1999
Arrest nr. 107/99 van 6 oktober 1999 Rolnummer 1709 Inzake : het beroep tot vernietiging van artikel 43, § 4, 2, eerste lid, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter L. De Grève en de rechters-verslag(...)
ARBITRAGEHOF
Arrest nr. 107/99 van 6 oktober 1999 Rolnummer 1709 Inzake : het beroep tot vernietiging van artikel 43, § 4, 2, eerste lid, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, ingesteld door het Instituut der Accountants.
Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter L. De Grève en de rechters-verslaggevers A. Arts en J. Delruelle, bijgestaan door de griffier L. Potoms, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 22 juni 1999 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 23 juni 1999, is beroep tot vernietiging van artikel 43, § 4, 2°, eerste lid, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999) ingesteld door het Instituut der Accountants, Livornostraat 41, 1050 Brussel.
II. De rechtspleging Bij beschikking van 23 juni 1999 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.
Op 15 juli 1999 hebben de rechters-verslaggevers, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de organieke wet, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarbij wordt vastgesteld dat het beroep klaarblijkelijk niet ontvankelijk is.
Overeenkomstig artikel 71, tweede lid, van de organieke wet is van de conclusies van de rechters-verslaggevers aan de verzoekende partij kennisgegeven bij op 19 juli 1999 ter post aangetekende brief.
De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.
III. In rechte - A - Ten aanzien van de afstand van geding In hun conclusies met toepassing van artikel 71 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof hebben de rechters-verslaggevers te kennen gegeven dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht het Hof, zitting houdend in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarin wordt vastgesteld dat het beroep ingesteld door het Instituut der Accountants klaarblijkelijk niet ontvankelijk is.
De raadsman van de verzoekende partij heeft daarop laten weten dat zijn cliënt heeft beslist geen memorie met verantwoording in te dienen maar afstand te doen van het beroep tot vernietiging. - B - Het Instituut der Accountants vraagt de afstand van het beroep tot vernietiging.
Niets belet te dezen dat het Hof de afstand toewijst.
Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, wijst de afstand toe.
Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 6 oktober 1999.
De griffier, L. Potoms.
De voorzitter, L. De Grève.