Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 11 mei 1999

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arresten nrs. 79.360, 79.361, 79.358 en 79.359 van 19 maart 1999 in zake respectievelijk de v.z.w. Groupe d'étude et de réforme de la fonction « 1. Schendt artikel 87, §§ 2 en 4, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorm(...)

bron
arbitragehof
numac
1999021233
pub.
11/05/1999
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arresten nrs. 79.360, 79.361, 79.358 en 79.359 van 19 maart 1999 in zake respectievelijk de v.z.w. Groupe d'étude et de réforme de la fonction administrative, A. Menu, H. Orfinger en M. De Baenst tegen de Belgische Staat, waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 8 april 1999, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 87, §§ 2 en 4, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het B door de aanwerving voor te schrijven, door het vast wervingssecretariaat, van alle personeelsleden van de diensten van de gemeenschappen en de gewesten, alsook van de publiekrechtelijke rechtspersonen die daarvan afhangen B voorziet in een gelijke behandeling van, enerzijds, de kandidaten voor openstaande betrekkingen van wie de kandidatuur kan worden beoordeeld aan de hand van een of meer door het vast wervingssecretariaat ingerichte examens en, anderzijds, de kandidaten voor openstaande betrekkingen van wie de kandidatuur, gelet op de aard van de uit te oefenen functies, niet redelijk kan worden beoordeeld aan de hand van een of meer door het vast wervingssecretariaat ingerichte examens ? 2. Schendt artikel 87, § 4, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het, door de toepassing op te leggen van het koninklijk besluit ' tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de gemeenschaps- en gewestregeringen en van de colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen ' op het geheel van de publiekrechtelijke rechtspersonen die ressorteren onder de gemeenschappen en de gewesten, zonder onderscheid : 1°) voorziet in een gelijke behandeling van, enerzijds, instellingen van openbaar nut die opdrachten uitoefenen die traditioneel van het bestuur deel uitmaken in een context die de administratieve actie eigen is en, anderzijds, instellingen van openbaar nut die opdrachten uitoefenen die geheel of gedeeltelijk van industriële of commerciële aard zijn, die zich geheel of gedeeltelijk in een concurrentietoestand bevinden en die industriële en commerciële beheersmethodes toepassen; 2°) voorziet in een verschillende behandeling van industriële en commerciële ondernemingen die onderworpen zijn aan identieke rentabiliteits- en prestatiecriteria, terwijl dat verschil alleen verantwoord is door het stelsel van hun eigendom of hun controle ? » Die zaken zijn ingeschreven onder de nummers 1657, 1658, 1659 en 1660 van de rol van het Hof en zijn samengevoegd.

De griffier, L. Potoms.

^