gepubliceerd op 10 oktober 1998
Arrest nr. 33/98 van 1 april 1998 Rolnummer 997 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 171, 172 en 173 van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, waarbij nieuwe bepalingen worden ingevoegd in het koninklijk besl Het Arbitragehof, samengesteld uit rechter L. François, waarnemend voorzitter, voorzitter L. De (...)
ARBITRAGEHOF
Arrest nr. 33/98 van 1 april 1998 Rolnummer 997 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 171, 172 en 173 van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, waarbij nieuwe bepalingen worden ingevoegd in het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, ingesteld door de v.z.w. Belgisch Verbond der Syndicale Artsenkamers en anderen.
Het Arbitragehof, samengesteld uit rechter L. François, waarnemend voorzitter, voorzitter L. De Grève, en de rechters P. Martens, G. De Baets, E. Cerexhe, H. Coremans en A. Arts, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van rechter L. François, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 29 oktober 1996 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 30 oktober 1996, hebben de v.z.w. Belgisch Verbond der Syndicale Artsenkamers, met maatschappelijke zetel te 1050 Brussel, Boondaalsesteenweg 6, J. de Toeuf, chirurg, wonende te 1640 Sint-Genesius-Rode, Toeristenlaan 7, R. Lemye, huisarts, wonende te 6180 Courcelles, rue de Trazegnies 126, A. Malfliet, huisarts, wonende te 1653 Dworp, Molenveld 26, C. M. Martinez-Almoyna Rullan, arts, wonende te E-33007 Oviedo (Spanje), Avda. Pedro Masaveu 23, 3° Dcha., F. Carette, bediende, wonende te 1640 Sint-Genesius-Rode, Toeristenlaan 7, en G. Ruys, politiecommissaris, wonende te 1083 Brussel, Keizer Karellaan 323/4, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 171, 172 en 173 van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 april 1996), waarbij nieuwe bepalingen worden ingevoegd in het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies.
II. De rechtspleging Bij arrest nr. 8/98 van 11 februari 1998 heeft het Hof de heropening van de debatten bevolen en ze vastgesteld op de terechtzitting van 11 maart 1998 teneinde de partijen in staat te stellen zich nader te verklaren over de weerslag die de wet van 10 december 1997 op het beroep kan hebben.
Bij beschikking van 12 februari 1998 heeft het Hof de datum van de terechtzitting bepaald op 10 maart 1998.
Op de openbare terechtzitting van 10 maart 1998 : - zijn verschenen : . Mr. E. Thiry, Mr. B. Cambier, advocaten bij de balie te Brussel, en Mr. D. Renders, advocaat bij de balie te Brussel, loco Mr. M. Vanden Dorpe, advocaat bij de balie te Luik, voor de verzoekende partijen; . Mr. J.-L. Jaspar, advocaat bij de balie te Brussel, voor de Ministerraad; - hebben de rechters-verslaggevers P. Martens en G. De Baets verslag uitgebracht; - zijn de voornoemde advocaten gehoord; - is de zaak in beraad genomen.
De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.
III. In rechte 1. Bij zijn arrest nr.8/98 van 11 februari 1998 heeft het Hof de partijen verzocht zich nader te verklaren over de weerslag die de wet van 10 december 1997 tot reorganisatie van de gezondheidszorg, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 januari 1998, op het beroep zou kunnen hebben. De artikelen 3, 5 en 6 van die wet hebben de artikelen 35decies, 35undecies en 35duodecies vervangen die bij de aangevochten wet van 29 april 1996 in het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 waren ingevoegd. 2. De partijen nemen aan : - dat de bepalingen van de wet van 10 december 1997 de artikelen 35decies, 35undecies en 35duodecies voor de toekomst vervangen; - dat de aangevochten bepalingen tot geen enkel uitvoeringsbesluit aanleiding hebben gegeven; - dat zij geen rechtsgrond meer kunnen vormen voor uitvoeringsmaatregelen vermits zij niet meer bestaan sedert de tiende dag na de bekendmaking, in het Belgisch Staatsblad van 29 januari 1998, van de wet van 10 december 1997. 3. Daaruit volgt dat de verzoekende partijen thans geen belang hebben bij de vernietiging van de aangevochten bepalingen.4. Evenwel, mochten de artikelen 3, 5 en 6 van de wet van 10 december 1997 zelf worden vernietigd, zouden de artikelen die zij hebben vervangen, opnieuw van kracht worden. De verzoekende partijen zullen het belang bij hun beroep dus pas definitief verliezen als de wet van 10 december 1997 niet binnen de wettelijke termijn wordt aangevochten of als het beroep dat tegen die wet zou worden gericht, door het Hof zou worden verworpen.
Om die redenen, het Hof beslist dat de zaak van de rol van het Hof zal worden geschrapt indien de artikelen 3, 5 en 6 van de wet van 10 december 1997 tot reorganisatie van de gezondheidszorg niet het voorwerp zijn geweest van een beroep tot vernietiging binnen de wettelijke termijn van zes maanden die op 30 januari 1998 een aanvang heeft genomen.
Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 1 april 1998.
De wnd. voorzitter, L. François.
De griffier, L. Potoms.