gepubliceerd op 12 mei 1998
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 31 maart 1998 in zake het openbaar ministerie en J. De Witte en anderen tegen A. Baydoun en anderen, waarvan de expeditie ter griff 1. « Worden de artikelen 10 en 11 en van de Grondwet, afzonderlijk of in samenhang gelezen met arti(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 31 maart 1998 in zake het openbaar ministerie en J. De Witte en anderen tegen A. Baydoun en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 10 april 1998, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Worden de artikelen 10 en 11 en van de Grondwet, afzonderlijk of in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, geschonden door de artikelen 43, 44 (en voor zover nodig 148) van het Wetboek van Strafvordering en de artikelen 962 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek, indien zij in het licht van artikel 2 van het Gerechtelijk Wetboek in die zin worden geïnterpreteerd dat zij de door een onderzoeksrechter in de fase van het onderzoek of door het parket in de fase van het vooronderzoek aangestelde deskundige er niet van ontslaan, voor zover mogelijk en zonder daardoor de behoeften van het onderzoek te schaden, de regels betreffende het contradictoir karakter die zijn vervat in de voormelde artikelen van het Gerechtelijk Wetboek na te leven ? » 2.« Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk of in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, geschonden door de wettelijke regels die toepasselijk zijn op het deskundigenonderzoek in strafzaken, inzonderheid de artikelen 43, 44 (en voor zover nodig 148) van het Wetboek van Strafvordering en de artikelen 962 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek, indien zij in die zin worden geïnterpreteerd dat zij de in strafzaken door het openbaar ministerie of door een onderzoeksgerecht aangestelde deskundige nooit zouden verplichten een minimaal contradictoir karakter na te leven bij het vervullen van zijn opdracht, en in die zin dat de beslissing waarbij het deskundigenonderzoek wordt bevolen, op dat vlak niet specifiek zou moeten worden gemotiveerd, noch, op datzelfde vlak, vatbaar zou zijn voor enige latere jurisdictionele toetsing ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1324 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 14 april 1998 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 15 april 1998, heeft de Ministerraad beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 26, 27 en 28 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 8 juli 1997 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1997 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 22 oktober 1997), waarbij artikel 60bis, §§ 5 en 9, van het Wetboek der Successierechten wordt gewijzigd, wegens schending van de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de Staat, de gemeenschappen en de gewesten en van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Die zaak is ingeschreven onder nummer 1327 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.