gepubliceerd op 31 maart 1998
Arrest nr. 28/98 van 10 maart 1998 Rolnummer 1270 In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van de verordening nr. 96/006 van de Vlaamse Gemeenschapscommissie van 30 april 1997 houdende de erkenning en subsidiëring v Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter L. De Grève en de rechters-verslag(...)
ARBITRAGEHOF
Arrest nr. 28/98 van 10 maart 1998 Rolnummer 1270 In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van de verordening nr. 96/006 van de Vlaamse Gemeenschapscommissie van 30 april 1997 houdende de erkenning en subsidiëring van lokale jeugdwerkverenigingen, ingesteld door de v.z.w. Vlaams Blok Jongeren en D. Lootens-Stael.
Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter L. De Grève en de rechters-verslaggevers A. Arts en J. Delruelle, bijgestaan door de griffier L. Potoms, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep tot vernietiging en van de vordering tot schorsing Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 5 januari 1998 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 6 januari 1998, is beroep tot vernietiging en een vordering tot schorsing ingesteld van de verordening nr. 96/006 van de Vlaamse Gemeenschapscommissie van 30 april 1997 houdende de erkenning en subsidiëring van lokale jeugdwerkverenigingen, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 3 juli 1997, door de v.z.w. Vlaams Blok Jongeren, met maatschappelijke zetel te 1210 Brussel, Madouplein 8, bus 6, en D. Lootens-Stael, wonende te 1090 Brussel, Swartenbroucklaan 13.
II. De rechtspleging Bij beschikking van 6 januari 1998 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.
Op 14 januari 1998 hebben de rechters-verslaggevers A. Arts en J. Delruelle, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de organieke wet, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarbij wordt vastgesteld dat het Hof klaarblijkelijk niet bevoegd is om kennis te nemen van het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing.
Overeenkomstig artikel 71, tweede lid, van de organieke wet is van de conclusies van de rechters-verslaggevers aan de verzoekende partijen kennisgegeven bij op 15 januari 1998 ter post aangetekende brief.
De verzoekende partijen hebben bij op 22 januari 1998 ter post aangetekende brief een memorie met verantwoording ingediend.
De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.
III. In rechte - A - Memorie met verantwoording van de verzoekende partijen A.1. De rechters-verslaggevers menen dat het verzoek tot schorsing en vernietiging werd ingediend tegen een norm die niet in artikel 142 van de Grondwet vermeld staat.
Indien die redenering wordt aangehouden, dan is de logische conclusie dat de Vlaamse Gemeenschapscommissie geen wetgevende vergadering is maar een ondergeschikt bestuur. Verzoekers kunnen zich met die redenering verzoenen.
A.2. Er zijn echter argumenten om aan te tonen dat de bestreden norm moet worden beschouwd als een decreet in de zin van artikel 142 van de Grondwet. De Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie bestaat uit verkozenen die beraadslagen en stemmen volgens de normale parlementaire spelregels.
Het Hof zal hierover duidelijkheid scheppen. - B - B.1. Artikel 1 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof bepaalt : « Het Arbitragehof doet, bij wege van arrest, uitspraak op de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van een wet, een decreet of een in artikel 26bis (thans artikel 134) van de Grondwet bedoelde regel wegens schending van : 1° de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten;of 2° de artikelen 6, 6bis en 17 [thans de artikelen 10, 11 en 24] van de Grondwet.» B.2. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging en de schorsing van de verordening nr. 96/006 van de Vlaamse Gemeenschapscommissie van 30 april 1997 houdende de erkenning en subsidiëring van lokale jeugdwerkverenigingen.
Aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie, ingericht als instelling met rechtspersoonlijkheid bij de artikelen 60 en volgende van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, is geen bevoegdheid verleend om normen aan te nemen die kracht van wet hebben.
Het beroep strekt niet tot de vernietiging van een wet, een decreet of een in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel.
Dit beroep - evenals de vordering tot schorsing - behoort dus klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof.
Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, stelt vast dat het Hof niet bevoegd is.
Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 10 maart 1998.
De griffier, L. Potoms.
De voorzitter, L. De Grève.