gepubliceerd op 22 november 1997
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 8 oktober 1997 in zake het O.C.M.W. van Antwerpen tegen A. Eke, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen « Schendt artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 8 oktober 1997 in zake het O.C.M.W. van Antwerpen tegen A. Eke, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 16 oktober 1997, heeft het Arbeidshof te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (zoals gewijzigd en vervangen door artikel 65 van de wet van 15 juli 1996 - B.S. 5 oktober 1996) de artikelen 10 en/of 11 van de Grondwet, juncto artikel 23 van de Grondwet, artikel 191 van de Grondwet, artikel 11.1 van het Internationaal Verdrag betreffende de Economische, Sociale en Culturele Rechten, en artikel 13 van het Europees Verdrag betreffende de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden, meer bepaald waar het een verschil in behandeling instelt en teweegbrengt wat betreft het recht op maatschappelijke dienstverlening ten opzichte van, enerzijds, de vreemdelingen die illegaal in het Rijk verblijven, en meer bepaald de afgewezen asielaanvragers aan wie een uitvoerbaar bevel om het grondgebied te verlaten werd betekend, meer bepaald de afgewezen asielaanvragers die tegen het uitvoerbaar bevel het grondgebied te verlaten een beroep tot schorsing en/of nietigverklaring hebben ingesteld waarover geen definitieve uitspraak werd gedaan, en, anderzijds, de andere vreemdelingen ? » Bij arresten van 8 oktober 1997 respectievelijk in zake het O.C.M.W. van Nijvel tegen C. Kokou Comlan en het O.C.M.W. van Jette tegen M. Aziz, waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 21 oktober 1997, heeft het Arbeidshof te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, ingevoegd bij de wet van 30 december 1992, de artikelen 10, 11, 23 en 191 van de op 17 februari 1994 gecordineerde Grondwet, in zoverre het - in de rechtspraak van het Hof van Cassatie - met betrekking tot de toekenning van de maatschappelijke dienstverlening een onderscheid invoert tussen de Belgen en de vreemdelingen die legaal in het land verblijven, enerzijds, en de vreemdelingen die illegaal in het land verblijven en de asielzoekers aan wie een "definitief" bevel om het grondgebied te verlaten werd betekend, anderzijds, zelfs als tegen dat bevel nog niet alle rechtsmiddelen (met inbegrip van de niet-opschortende beroepen) zijn uitgeput ? 2. Schendt artikel 65 van de wet van 15 juli 1996, dat artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wijzigt, de artikelen 10, 11, 23 en 191 van de op 17 februari 1994 gecoördineerde Grondwet, in zoverre het met betrekking tot de toekenning van de maatschappelijke dienstverlening een onderscheid invoert tussen de Belgen en de vreemdelingen die legaal in het land verblijven, enerzijds, en de vreemdelingen die illegaal in het land verblijven en de asielzoekers aan wie een uitvoerbaar bevel om het grondgebied te verlaten werd betekend, anderzijds ? » Die zaken zijn ingeschreven respectievelijk onder de nummers 1166, 1173 en 1174 van de rol van het Hof en zijn samengevoegd. De griffier, L. Potoms.