gepubliceerd op 16 oktober 1997
Arrest nr. 57/97 van 9 oktober 1997 Rolnummer 1036 In zake : het beroep tot vernietiging van de wet van 26 maart 1996 tot invoeging van een artikel 353bis in het Gerechtelijk Wetboek en tot wijziging van artikel 354 van hetzelfde Wetboek, ing Het Arbitragehof, samengesteld uit de rechters L. François en H. Boel, waarnemend voorzitters, e(...)
Arrest nr. 57/97 van 9 oktober 1997 Rolnummer 1036 In zake : het beroep tot vernietiging van de wet van 26 maart 1996 tot invoeging van een artikel 353bis in het Gerechtelijk Wetboek en tot wijziging van artikel 354 van hetzelfde Wetboek, ingesteld door A. Pépin.
Het Arbitragehof, samengesteld uit de rechters L. François en H. Boel, waarnemend voorzitters, en de rechters P. Martens, J. Delruelle, H. Coremans, A. Arts en M. Bossuyt, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van rechter L. François, waarnemend voorzitter, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 21 januari 1997 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 22 januari 1997, heeft A. Pépin, wonende te 7387 Honnelles, le Moulin d'Angre 3, beroep tot vernietiging ingesteld van de wet van 26 maart 1996 tot invoeging van een artikel 353bis in het Gerechtelijk Wetboek en tot wijziging van artikel 354 van hetzelfde Wetboek (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 23 juli 1996).
II. De rechtspleging Bij beschikking van 22 januari 1997 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.
De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen.
Van het beroep is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de organieke wet bij op 4 februari 1997 ter post aangetekende brieven.
Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 20 februari 1997.
Memories zijn ingediend door : - Chr. Servais, chaussée de Tongres 89, 4451 Voroux-lez-Liers, bij op 17 maart 1997 ter post aangetekende brief; - Fr. Calcus, Grand-Rue 81, 7950 Chièvres, bij op 19 maart 1997 ter post aangetekende brief; - P. Oter, rue de la Vallée 24, 4280 Hannuit, bij op 19 maart 1997 ter post aangetekende brief; - de Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, bij op 21 maart 1997 ter post aangetekende brief.
Van die memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de organieke wet bij op 14 april 1997 ter post aangetekende brieven.
Memories van antwoord zijn ingediend door : - Chr. Servais, bij op 9 mei 1997 ter post aangetekende brief; - de Ministerraad, bij op 12 mei 1997 ter post aangetekende brief; - A. Pépin, bij op 14 mei 1997 ter post aangetekende brief; - Fr. Calcus, bij op 14 mei 1997 ter post aangetekende brief.
Bij beschikking van 25 juni 1997 heeft het Hof de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot 21 januari 1998.
Bij beschikking van 9 juli 1997 heeft het Hof de zaak in gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 17 september 1997.
Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten bij op 10 juli 1997 ter post aangetekende brieven.
Bij beschikking van 17 september 1997 heeft de voorzitter in functie de zetel aangevuld met de rechters P. Martens en A. Arts.
Op de openbare terechtzitting van 17 september 1997 : - zijn verschenen : . A. Pépin, in eigen persoon; . Mr. X. Drion loco Mr. X. Ghysen, advocaten bij de balie te Luik, voor Chr. Servaes; . P. Oter en Fr. Calcus, in eigen persoon; . Mr. J. Bourtembourg, advocaat bij de balie te Brussel, voor de Ministerraad; - heeft A. Pépin verklaard afstand te doen van zijn beroep tot vernietiging; - heeft Mr. J. Bourtembourg gezegd dat de Ministerraad zich niet verzette tegen de afstand van geding; - hebben de tussenkomende partijen eveneens verklaard geen bezwaar te doen gelden ten aanzien van de afstand van geding; - is de zaak in beraad genomen.
De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.
III. Onderwerp van de bestreden bepalingen 1. De wet van 26 maart 1996 tot invoeging van een artikel 353bis in het Gerechtelijk Wetboek en tot wijziging van artikel 354 van hetzelfde Wetboek, waartegen het beroep is gericht, bepaalt : « Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.In hoofdstuk VIII van titel II van boek II van het Gerechtelijk Wetboek wordt een artikel 353bis ingevoegd, luidende : '
Art. 353bis.De regels inzake onverenigbaarheid bepaald in artikel 293 zijn van toepassing op het personeel van de griffies en parketten, op de attachés bij de dienst documentatie en overeenstemming der teksten bij het Hof van Cassatie alsook op de personeelsleden die een bijzondere graad bekleden ingesteld door de Koning overeenkomstig artikel 185. '
Art. 3.In artikel 354 van hetzelfde Wetboek worden de woorden ' de onverenigbaarheden ' weggelaten.
Art. 4.Overgangsbepaling.
De in artikel 353bis van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde personeelsleden die thans een bij verkiezing verleend openbaar mandaat uitoefenen, zijn gemachtigd dit mandaat te voltooien tot de volgende verkiezingen.
Deze regeling geldt eveneens voor hun opvolgers.
Art. 5.Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. » 2. Na de indiening van het beroep werd artikel 353bis van het Gerechtelijk Wetboek, aldus gewijzigd, vervangen door de wet van 17 februari 1997 tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot het personeel van de griffies en parketten (Belgisch Staatsblad van 30 april 1997, tweede editie, en erratum van 6 mei 1997Relevante gevonden documenten type erratum prom. 06/05/1997 pub. 12/12/1997 numac 1997022702 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 september 1980 tot wijziging van de voorwaarden waaronder de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering tegemoetkomt in de kosten van farmaceutische specialiteiten en daarmee gelijkgestelde producten. - Erratum sluiten), waarvan artikel 84 als volgt luidt : « Art.84. Artikel 353bis van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepalingen : '
Art. 353bis.De regels inzake onverenigbaarheid bepaald in artikel 293 zijn van toepassing op de bemiddelingsadviseurs en -assistenten, op de leden van het parketsecretariaat, op het personeel van de griffies en van de parketsecretariaten, op de attachés in de dienst voor documentatie en overeenstemming der teksten bij het Hof van Cassatie alsook op de personeelsleden die een bijzondere graad bekleden ingesteld door de Koning overeenkomstig artikel 185, eerste lid. ' » Artikel 84 treedt in werking op 1 juli 1997 (artikel 97 van de voormelde wet van 17 februari 1997).
IV. In rechte Op de openbare terechtzitting van 17 september 1997 heeft de verzoeker verklaard afstand te doen van zijn beroep; de Ministerraad en de tussenkomende partijen hebben verklaard zich niet tegen de afstand te verzetten.
Niets verzet zich ertegen, te dezen, dat het Hof de afstand toewijst.
Om die redenen, het Hof wijst de afstand toe.
Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands, en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 9 oktober 1997.
De wnd. voorzitter, L. François.
De griffier, L. Potoms.