Etaamb.openjustice.be
Arrest van 20 mei 2020
gepubliceerd op 29 mei 2020

Volmachtbesluit nr. 2020/023 dat uithuiszettingen tijdelijk verbiedt tot en met 31 augustus 2020

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2020021024
pub.
29/05/2020
prom.
20/05/2020
ELI
eli/besluit/2020/05/20/2020021024/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 MEI 2020. - Volmachtbesluit nr. 2020/023 dat uithuiszettingen tijdelijk verbiedt tot en met 31 augustus 2020


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen;

Gelet op de Brusselse Huisvestingscode;

Gelet op de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19;

Gelet op de hoogdringendheid om uithuiszettingen tijdelijk tot en met 31 augustus 2020 te verbieden, om te voorkomen dat inwoners van het Gewest in de context van de COVID-19-pandemie dakloos worden of het uitzicht op een vaste woonoplossing verliezen;

Gelet op het advies 67.387/3 van de Raad van State, gegeven op 14 mei 2020 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de WHO het coronavirus COVID-19 op 11 maart 2020 betiteld heeft als pandemie;

Overwegende dat de WHO op 16 maart 2020 het hoogste dreigingsniveau heeft uitgeroepen aangaande COVID-19 dat de wereldeconomie destabiliseert en zich snel verspreidt over de wereld;

Gelet op het voorzorgsbeginsel in het kader van het beheer van een internationale gezondheidscrisis;

Gelet op de dringendheid en het voorzorgsrisico, wat inhoudt dat wanneer een ernstig en potentieel risico met een zekere mate van waarschijnlijkheid is vastgesteld, het de taak is van de overheid om dringende en voorlopige beschermingsmaatregelen te treffen op het niveau dat hiervoor het meest aangewezen is;

Overwegende dat de huidige en toekomstige maatregelen om de verspreiding van het virus onder de bevolking in te dijken, in het bijzonder de maatregelen van "social distancing" die door de Nationale Veiligheidsraad werden aanbevolen en bij besluit van de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken op 23 maart, 3 april, 17 april en 8 mei 2020 werden vastgelegd, van die aard zijn dat zij elke soort activiteit op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertragen, de sociaaleconomische activiteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verzwakken en kwetsbare groepen in een nog grotere bestaansonzekerheid brengen;

Overwegende het Besluit van 17 maart 2020 van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot opschorting tot en met 3 april 2020 van de uitvoering van de beslissingen waarbij een uithuiszetting wordt gelast, dat verlengd werd tot en met 3 mei 2020;

Overwegende de aanhoudende dringendheid ingevolge de snelle uitbreiding van de pandemie en de noodzaak om deze in te dijken en af te zwakken op het Brussels grondgebied om de volksgezondheid en de opvangcapaciteit van de ziekenhuizen te vrijwaren;

Overwegende bijgevolg dat de verlenging van de maatregelen tot tijdelijke opschorting van de uithuiszettingen noodzakelijk is; dat deze verlenging bedoeld is om het aantal besmettingen te verminderen en ervoor te zorgen dat de diensten voor intensieve zorgen de zwaarst getroffen patiënten in de best mogelijke omstandigheden kunnen opvangen en om onderzoekers meer tijd te geven om doeltreffende behandelingen te vinden en vaccins te ontwikkelen;

Overwegende dat deze maatregel eveneens bedoeld is om de mensen te beschermen die economisch gezien en met betrekking tot de verspreiding van het virus het meest kwetsbaar zijn; dat de overheid waakzaam moet zijn en alles in het werk moet stellen om de volksgezondheid te beschermen, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare en bestaansonzekere personen;

Overwegende het feit dat de herhuisvesting van uit huis gezette personen bovendien moeilijk zo niet onmogelijk is door de maatregelen van social distancing en de daaruit voortvloeiende vertraging van de economie; dat de herhuisvesting van gezinnen vaak pas mogelijk is nadat de maatregelen van social distancing zijn opgeheven en er een noodzakelijke periode van hervatting van de economische activiteit is verstreken;

Overwegende dat krachtens artikel 2 van de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19, de regering alle nodige maatregelen kan treffen om, onder bedreiging van ernstig gevaar, elke situatie die een probleem vormt te voorkomen en met spoed aan te pakken binnen het strikte kader van de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan, en dit met name door de aanpassing van wetteksten met betrekking tot domeinen waarop de crisis een impact heeft en die onder de gewestelijke bevoegdheden vallen, of door de aanpak van sociaaleconomische gevolgen van de pandemie;

Overwegende dat de Gewesten bevoegd zijn om de aangelegenheid van de huisvesting in haar geheel te regelen, en ook bevoegd zijn voor de regels betreffende de verhuur van woningen;

Overwegende de absolute noodzaak om in deze pandemieperiode huisvesting voor iedereen te waarborgen en te voorkomen dat mensen op straat belanden zonder uitzicht op een vaste woonoplossing;

Overwegende dat het om bovenstaande redenen noodzakelijk is om uithuiszettingen tot en met 31 augustus 2020 te verbieden; dat in dit besluit dus alle uithuiszettingen uit een woonplaats of, bij gebreke hiervan, de verblijfplaats worden bedoeld;

Overwegende dat de huur of een forfaitaire gebruiksvergoeding of gebruiksvergoeding die overeenkomt met de staat van het goed, verschuldigd blijft tijdens de periode van tijdelijke opschorting van uithuiszetting;

Overwegende dat de uithuiszettingen die worden gemotiveerd door een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de openbare veiligheid en/of de veiligheid van de bewoners, niet verenigbaar met de datum van 31 augustus 2020, mogelijk blijven, op voorwaarde dat de uit huis gezette personen een voorstel tot herhuisvesting hebben gekregen; dat deze uitzondering restrictief moet worden geïnterpreteerd;

Overwegende dat de aldus vastgelegde verbodsmaatregel beperkt en proportioneel is;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 4 § 1 en § 2 van de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 dit besluit zal moeten worden bekrachtigd door het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Op voorstel van de Staatssecretaris voor Huisvesting, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Alle uithuiszettingen zijn tot en met 31 augustus 2020 verboden met uitzondering van uithuiszettingen die worden gemotiveerd door een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de openbare veiligheid niet verenigbaar met de datum van 31 augustus 2020.

Art. 3.De politie wordt belast met het toezicht op de naleving van dit besluit, indien nodig onder dwang of met geweld.

Art. 4.De bepalingen van dit besluit treden in werking op de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.

Art. 5.De Staatssecretaris van Huisvesting wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 mei 2020.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : R. VERVOORT, Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

^