Etaamb.openjustice.be
Arrest van 17 maart 2020
gepubliceerd op 20 maart 2020

Besluit van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dat uithuiszettingen verbiedt

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2020040679
pub.
20/03/2020
prom.
17/03/2020
ELI
eli/besluit/2020/03/17/2020040679/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 MAART 2020. - Besluit van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dat uithuiszettingen verbiedt


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 166, § 2 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen;

Gelet op artikel 48 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, zoals gewijzigd bij de wet van 6 januari 2014;

Gelet op artikel 11 van de wet van 5 augustus 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1992 pub. 21/10/1999 numac 1999015203 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van artikel 81 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie van 3 februari 1958, opgemaakt te Brussel op 16 februari 1990 sluiten op het politieambt, zoals vervangen door de wet van 7 december 1998;

Gelet op artikel 128 van de provincie wet van 30 april 1836Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/04/1836 pub. 07/12/2000 numac 2000000913 bron ministerie van binnenlandse zaken Provinciewet. - Duitse vertaling sluiten;

Gelet op artikel 4, § 2quater, 1° van de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten zoals gewijzigd door de wet van 6 januari 2014;

Gelet op artikel 3, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het voorzorgsbeginsel naar aanleiding van een internationale sanitaire crisis;

Gelet op de dringendheid en het voorzorgsrisico dat inhoudt dat wanneer een ernstig en potentieel risico met een zekere mate van waarschijnlijkheid is vastgesteld, het de taak is van de overheid om dringende en voorlopige beschermingsmaatregelen te treffen op het niveau dat hiervoor het meest aangewezen is;

Overwegende dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) op 30 januari 2020 een Internationale Noodsituatie in de Publieke Gezondheid (PHEIC) heeft uitgeroepen;

Overwegende dat de WHO het coronavirus COVID-19 op 11 maart 2020 betiteld heeft als pandemie;

Overwegende de verklaring van het WHO betreffende de kenmerken van het coronavirus COVID-19, en dan in het bijzonder zijn sterke besmettelijkheid, het overlijdensrisico en het aantal opgespoorde gevallen;

Overwegende dat het coronavirus COVID-19 uitbreidt op het Europees grondgebied en in België;

Overwegende dat het coronavirus COVID-19 een gezondheidsrisico inhoudt voor de Belgische bevolking;

Overwegende de dringendheid ingevolge de snelle uitbreiding van de epidemie en de noodzaak om deze in te dijken en af te zwakken op het Brussels grondgebied om de gezondheid van de burgers en de opvangcapaciteit van de ziekenhuizen te vrijwaren;

Overwegende dat de gewestelijke overheid waakzaam is en alles in het werk stelt om de volksgezondheid te vrijwaren, met bijzondere aandacht voor wie kwetsbaar en arm is;

Dat derhalve voorkomen moet worden dat mensen die met uithuiszetting worden bedreigd dakloos worden, uitzicht op een vaste woonoplossing verliezen of op straat belanden; dat daartoe de uitoefening van beslissingen tot uithuiszetting opgeschort dient te worden, Besluit :

Artikel 1.Tot en met 3 april 2020 is elke materiële uithuiszetting verboden.

Art. 2.De uitoefening van alle gerechtelijke en administratieve beslissingen die een uithuiszetting gelasten, wordt automatisch opgeschort tot en met 3 april 2020.

Art. 3.De politie wordt belast met het toezicht op de naleving van dit besluit, indien nodig onder dwang of met geweld.

Art. 4.De bepalingen van dit besluit gelden met onmiddellijke ingang tot en met 3 april 2020 en kunnen worden verlengd bij besluit van de Minister-President indien de openbare veiligheid dit verantwoordt.

Art. 5.De Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 maart 2020.

R. VERVOORT

^