gepubliceerd op 11 maart 2016
Arrest van de Raad van State
VLAAMSE OVERHEID
Leefmilieu, Natuur en Energie
11 FEBRUARI 2016. - Arrest van de Raad van State
Bij arrest van de Raad van State, nr. 233.797 van 11 februari 2016 in de zaak A.205.318/VII-38.568 wordt het volgende bepaald: 1. De Raad van State vernietigt : - artikel 2; - in artikel 12 de woorden "De bijzondere jacht op vossen mag ook worden beoefend met kastvallen met een maximumvolume van 1.000 dm®, waarin de gevangen dieren zich vrij kunnen bewegen en die, in gesloten toestand, in de zijwand ter hoogte van het maaiveld minstens één vrije opening hebben waarbinnen een cirkel met een diameter van ten minste 6,5 cm kan worden beschreven. De bovenkant van de kastval bestaat uit ondoorzichtig materiaal"; - Artikel 13; van het
besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 2012Relevante gevonden documenten
type
besluit van de vlaamse regering
prom.
23/03/2012
pub.
24/04/2012
numac
2012202132
bron
vlaamse overheid
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 januari 1995 betreffende de organisatie van het jachtexamen, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 betreffende de jachtopeningstijden in het Vlaamse Gewest voor de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2013 en van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder de jacht kan worden uitgeoefend
sluiten tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 januari 1995 betreffende de organisatie van het jachtexamen, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 betreffende de jachtopeningstijden in het Vlaamse Gewest voor de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2013 en van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder de jacht kan worden uitgeoefend (BS 24 april 2012). 2. Dit arrest dient bij uittreksel te worden bekendgemaakt op dezelfde wijze als het gedeeltelijk vernietigde besluit.3. De verwerende partij wordt verwezen in de kosten van het beroep tot nietigverklaring, begroot op 175 euro. De tussenkomende partij wordt verwezen in de kosten van de tussenkomst, begroot op 125 euro.