gepubliceerd op 08 april 2020
Besluit van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dat het verbod op uithuiszettingen verlengt tot en met 3 mei
3 APRIL 2020. - Besluit van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dat het verbod op uithuiszettingen verlengt tot en met 3 mei
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 166, § 2 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen;
Gelet op artikel 48 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, zoals gewijzigd bij de wet van 6 januari 2014;
Gelet op artikel 11 van de wet van 5 augustus 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1992 pub. 21/10/1999 numac 1999015203 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van artikel 81 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie van 3 februari 1958, opgemaakt te Brussel op 16 februari 1990 sluiten op het politieambt, zoals vervangen door de wet van 7 december 1998;
Gelet op artikel 128 van de provincie wet van 30 april 1836Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/04/1836 pub. 07/12/2000 numac 2000000913 bron ministerie van binnenlandse zaken Provinciewet. - Duitse vertaling sluiten;
Gelet op artikel 4, § 2quater, 1° van de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten zoals gewijzigd door de wet van 6 januari 2014;
Gelet op artikel 3, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op de hoogdringendheid door de snelle evolutie van de pandemie in België en in de omringende landen, de incubatietijd van het coronavirus COVID-19 en stijging van het aantal secundaire besmettingsketens; het feit dat de nodige maatregelen dringend genomen moeten worden;
Gelet op het voorzorgsbeginsel naar aanleiding van een internationale sanitaire crisis;
Gelet op de dringendheid en het voorzorgsrisico dat inhouden dat wanneer een ernstig en potentieel risico met een zekere mate van waarschijnlijkheid is vastgesteld, het de taak is van de overheid om dringende en voorlopige beschermingsmaatregelen te treffen op het niveau dat hiervoor het meest aangewezen is;
Overwegende dat de Wereldgezondheids-organisatie (WHO) op 30 januari 2020 een Internationale Noodsituatie in de Publieke Gezondheid (PHEIC) heeft uitgeroepen;
Overwegende dat de WHO het coronavirus COVID-19 op 11 maart 2020 betiteld heeft als pandemie;
Overwegende de verklaring van het WHO betreffende de kenmerken van het coronavirus COVID-19, en dan in het bijzonder zijn sterke besmettelijkheid, het overlijdensrisico en het aantal opgespoorde gevallen;
Overwegende dat de WHO op 16 maart 2020 het hoogste dreigingsniveau heeft uitgeroepen aangaande COVID-19 dat de wereldeconomie destabiliseert en zich snel verspreidt over de wereld;
Overwegende het Besluit van 17 maart 2020 van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering waarbij de beslissingen die een uithuiszetting gelasten, worden opgeschort tot en met 3 april 2020 en het feit dat de bepalingen van dat besluit overeenkomstig artikel 4 kunnen worden verlengd;
Overwegende het Besluit van de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;
Gelet op de aanbevelingen van de Nationale Veiligheidsraad van 27 maart 2020 tot verlenging tot en met 19 april 2020 van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, met mogelijkheid tot verlenging tot en met 3 mei;
Overwegende de aanhoudende dringendheid ingevolge de snelle uitbreiding van de pandemie en de noodzaak om deze in te dijken en af te zwakken op het Brussels grondgebied om de volksgezondheid en de opvangcapaciteit van de ziekenhuizen te vrijwaren;
Overwegende het aantal vastgestelde besmettingen en overlijdens in België sinds 17 maart 2020;
Overwegende bijgevolg dat de verlenging van de maatregelen tot opschorting van de uithuiszettingen noodzakelijk is; dat deze maatregelen bedoeld zijn om het aantal besmettingen te verminderen en ervoor te zorgen dat de diensten voor intensieve zorgen de zwaarst getroffen patiënten in de best mogelijke omstandigheden kunnen opvangen en om onderzoekers meer tijd te geven om doeltreffende behandelingen te vinden en vaccins te ontwikkelen;
Overwegende het feit dat de herhuisvesting van uit huis gezette personen bovendien moeilijk zo niet onmogelijk is door de maatregelen van social distancing en de daaruit voortvloeiende vertraging van de economie; dat de herhuisvesting van gezinnen vaak pas mogelijk is nadat de maatregelen van social distancing zijn opgeheven en er een noodzakelijke periode van hervatting van de economische activiteit is verstreken; dat de overheid waakzaam moet zijn en alle middelen moet aanwenden om de volksgezondheid te beschermen, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare en bestaansonzekere personen;
Overwegende dat het Besluit van 17 maart 2020 om bovenstaande redenen met een maand moet worden verlengd tot en met 3 mei; dat deze beperkte verlenging proportioneel is, Besluit :
Artikel 1.Het Besluit van de Minister-President van 17 maart 2020 dat uithuiszettingen verbiedt tot en met 3 april wordt met een maand verlengd, zodat alle fysieke uithuiszettingen verboden zijn tot en met 3 mei 2020 en de uitoefening van alle gerechtelijke en administratieve beslissingen die een uithuiszetting gelasten, automatisch worden opgeschort tot en met 3 mei 2020.
Art. 2.De politie wordt belast met het toezicht op de naleving van dit besluit, indien nodig onder dwang of met geweld.
Art. 3.De bepalingen van dit besluit gelden met onmiddellijke ingang en kunnen worden verlengd als de bescherming van de volksgezondheid dit verantwoordt.
Art. 4.De Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 3 april 2020.
R. VERVOORT