gepubliceerd op 02 oktober 1998
Besluit van de Regering houdende regeling van het presentiegeld en van de vergoedingen voor reiskosten ten gunste van de leden, leden van het bureau, voorzitters van de commissies, voorzitters van de werkgroepen en deskundigen van de Raad voor jeugdbijstand
2 JULI 1998. - Besluit van de Regering houdende regeling van het presentiegeld en van de vergoedingen voor reiskosten ten gunste van de leden, leden van het bureau, voorzitters van de commissies, voorzitters van de werkgroepen en deskundigen van de Raad voor jeugdbijstand
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1990, 18 juli 1990, 5 mei 1993, 16 juli 1993 en 16 december 1996;
Gelet op het decreet van 20 maart 1995 inzake hulpverlening aan de jeugd, gewijzigd bij de programmadecreten van 4 maart 1996 en 20 mei 1997, inzonderheid op artikel 11;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 1 juli 1998;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 juli 1998;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op het advies van de Raad voor jeugdbijstand;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat een verzuim in de goedkeuring van het besluit de continuïteit van het werk van de betrokken personen zou aantasten;
Op de voordracht van de Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, Besluit :
Artikel 1.Om zittingen van ten minste twee uren van de Raad voor jeugdbijstand, zijn bureau en de commissies bij te wonen, verkrijgen de ondervermelde personen de volgende vergoedingen : - leden en deskundigen op wie eventueel een beroep wordt gedaan : 800 BF per zitting; - voorzitter van de zitting (de plaatsvervanger van de voorzitter en de commissieleiders) : 1 500 BF per zitting; - secretaris : 1 500 BF per zitting.
In afwijking van het eerste lid verkrijgen de voorzitter van de Raad voor jeugdbijstand, de voorzitter van de werkgroep voor preventie inzake kindermishandeling en de voorzitter van de interdisciplinaire werkgroep voor preventie inzake kindermishandeling een jaarlijkse forfaitaire vergoeding voor de vervulling van hun opdrachten en daaruit voortvloeiende administratieve kosten. De jaarlijkse forfaitaire vergoeding van de voorzitter van die werkgroepen beloopt 50 000 BF, degene van de voorzitter van de Raad voor jeugdbijstand 150 000 BF. Voor zover die personen hun mandaat als voorzitter of als voorzitter van de Raad voor jeugdbijstand uitoefenen, verkrijgen ze niet het presentiegeld bedoeld in het eerste lid.
Voor de experten kan de bevoegde Minister in gerechtvaardigde uitzonderlijke gevallen de in het eerste lid vastgelegde vergoeding verhogen. Hij kan, mits toestemming van de Minister bevoegd inzake Financiën, de in dit artikel vermelde vergoedingen aan de levensstandaard aanpassen.
Voor de toekenning van de in het eerste lid vermelde vergoedingen moet de verzoeker een verklaring op eer met een gedetailleerde lijst van de zittingen bij het Ministerie indienen.
Art. 2.De in artikel 1 vermelde vergoeding wordt niet aan de personen betaald die - tot het personeel van het Ministerie behoren; - in instellingen van openbaar nut of in gesubsidieerde instellingen actief zijn, indien de instelling het Ministerie schriftelijk heeft medegedeeld dat de betrokkene het mandaat als aangestelde in het kader van zijn diensturen uitoefent.
Art. 3.Als de leden van de Raad voor jeugdbijstand, alsook de deskundigen op wie een beroep wordt gedaan een privé-voertuig gebruiken, verkrijgen ze een kilometervergoeding. Het fiscaal vermogen van 7 CV, bedoeld in het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene reglementering inzake reiskosten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 april 1997, wordt in aanmerking genomen voor de berekening van die kilometervergoeding.
Het maximum aantal kilometers waarop de voorzitter recht heeft, is op 10 000 km per jaar vastgelegd. De bevoegde Minister kan, op met redenen omklede aanvraag en mits toestemming van de Minister bevoegd inzake Financiën, dit maximum aantal kilometers verhogen.
Voor de toekenning van de kilometervergoeding moet de verzoeker een verklaring op eer met een gedetailleerde lijst van de verplaatsingen bij het Ministerie indienen.
Art. 4.De bepalingen van het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 26 september 1985 houdende vaststelling van het presentiegeld alsook houdende algemene regeling van de vergoedingen voor reis- en verblijfkosten voor de leden van het "Jugendschutzkomitee des Gerichtsbezirks Verviers" (het Comité van Jeugdbescherming in het gerechtelijk arrondissement Verviers), van de Duitstalige Jeugdraad en de Raad voor Volksopleiding en Vormingswerk voor Volwassenen worden opgeheven.
Art. 5.Het besluit van de Regering van 3 juni 1996 houdende regeling van het presentiegeld en van de vergoedingen voor reiskosten ten gunste van de leden, leden van het bureau, voorzitters van de commissies en deskundigen van de raad voor jeugdbijstand wordt opgeheven.
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998.
Art. 7.De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 2 juli 1998.
De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, J. MARAITE De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, K.-H. LAMBERTZ