gepubliceerd op 08 april 2021
Besluit van de Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot wijziging van het politiebesluit van 4 november 2020 dat uithuiszettingen tijdelijk verbiedt
1 APRIL 2021. - Besluit van de Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot wijziging van het politiebesluit van 4 november 2020 dat uithuiszettingen tijdelijk verbiedt
De Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Gelet op artikel 166, § 2 van de Grondwet;
Gelet op artikel 48 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, zoals gewijzigd bij de wet van 6 januari 2014;
Gelet op artikel 11 van de wet van 5 augustus 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1992 pub. 21/10/1999 numac 1999015203 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van artikel 81 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie van 3 februari 1958, opgemaakt te Brussel op 16 februari 1990 sluiten op het politieambt, zoals vervangen door de wet van 7 december 1998;
Gelet op artikel 128 van de provinciewet;
Gelet op artikel 4, § 2quater, 1° van de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten, zoals gewijzigd door de wet van 6 januari 2014;
Gelet op het ministerieel besluit van 13 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 13/03/2020 pub. 13/03/2020 numac 2020030302 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus COVID-19 type ministerieel besluit prom. 13/03/2020 pub. 19/03/2020 numac 2020040667 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus COVID-19. - Duitse vertaling sluiten houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus COVID-19;
Gelet op het advies 2.3 (82) van Celeval dat de zes gulden regels omschrijft die moeten worden toegepast in de verschillende stadia van de COVID-19-pandemie;
Gelet op de nota's van de gezondheidsexperts die op 17 en 24 maart 2021 gericht werden aan het Overlegcomité, Gelet op de vergadering van de Provinciale Crisiscel uitgebreid met de Burgemeesters en de diensten van het Verenigd College, die op 24 oktober 2020 plaatsvond;
Gelet op het besluit van de Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 26 oktober 2020 tot bepaling van bijkomende maatregelen naast degene die bepaald zijn door de minister van Binnenlandse Zaken om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd door de besluiten van 3 november, 11 december 2020, 15 januari, 26 februari en 26 maart 2021;
Gelet op het ministerieel besluit van 28 oktober 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 28/10/2020 pub. 28/10/2020 numac 2020010455 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd door de ministeriële besluiten van 1 en 28 november 2020, van 11, 19, 20, 21 en 24 december 2020, van 12, 14, 26 en 29 januari 2021, 6 februari 2021, 6, 20 en 26 maart 2021;
Gelet op de vergadering van het Overlegcomité van 24 maart 2021;
Gelet op de epidemiologische rapporten opgesteld door Sciensano en door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;
Gelet op het voorafgaande overleg met het Nationaal Crisiscentrum en de Coronacommissaris die door de federale staat is aangesteld voor de beheersing van de COVID-19-crisis;
Gelet op de informatie die op 24 maart 2021 aan de leden van de Gewestelijke Veiligheidsraad werd bezorgd, op basis waarvan werd vastgesteld dat het Overlegcomité had beslist om de maatregelen tegen de verspreiding van het virus door de heropflakkering van de epidemie in ons land te versterken en op basis waarvan bijgevolg werd bevestigd te beslissen om de bijkomende Brusselse maatregelen te behouden;
Gelet op het voorzorgsbeginsel in het kader van het beheer van een internationale gezondheidscrisis;
Gelet op de dringendheid en het gezondheidsrisico dat de ontwikkeling en de verspreiding van het coronavirus COVID-19 voor de bevolking op het grondgebied van het Brussels Gewest met zich meebrengen;
Overwegende dat het volledige land zich sinds 13 oktober 2020 op alarmniveau 4 (zeer hoge alertheid) bevindt;
Overwegende dat uit de evaluatie van de epidemiologische situatie die op 24 maart 2021 door de Risk Assessment Group (hierna RAG) onder coördinatie van Sciensano is uitgevoerd, blijkt dat het aantal in België vastgestelde coronabesmettingen in één week met meer dan 40% was toegenomen;
Dat het reproductiegetal - d.i. een schatting van de besmettingsgraad - in het land (op 24 maart) op basis van het gemiddelde van de laatste 7 dagen 1,222 bedroeg, wat erop wijst dat de epidemie uitbreidt;
Dat de epidemiologische situatie opnieuw verergert;
Overwegende dat die evolutie tot gevolg heeft dat de bezettingsgraad van de ziekenhuizen, in het bijzonder van de diensten voor intensieve zorgen, opnieuw kritiek wordt; dat de druk op de ziekenhuizen en op de continuïteit van de niet-COVID-19-zorg toeneemt en dat dit een aanzienlijk effect kan hebben op de volksgezondheid; dat de ziekenhuizen blijven kampen met personeelsuitval wegens ziekte en dat dit leidt tot een tekort aan personeel in de zorgsector; dat de opvang van patiënten op het grondgebied opnieuw onder druk staat;
Overwegende dat de epidemiologische situatie bijzonder verontrustend is; dat de 14-daagse nationale cumulatieve incidentie sterk gestegen is van 324 per 100.000 inwoners vorige week naar 422 per 100.000 inwoners deze week; dat de druk op de ziekenhuizen en de andere zorgverleners opnieuw hoog is; dat verregaande en ingrijpende maatregelen noodzakelijk blijven om de situatie onder controle te houden;
Overwegende dat de RAG benadrukt dat de stijging zich in alle gewesten voordoet, maar dat de vastgestelde waarden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nog steeds veel hoger liggen;
Dat de 14-daagse incidentie per 100.000 inwoners in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toeneemt en op 24 maart 538 bedroeg, d.i. een stuk hoger dan de nationale besmettingsgraad (422/100.000); dat de rapporten van de RAG van 17 en 24 maart erop wijzen dat de stijging van de 14-daagse cumulatieve incidentie het meest uitgesproken is in Brussel en tonen dat de Brusselse besmettingscurve loskomt van de curves van de andere gewesten;
Dat dit cijfer verder is toegenomen aangezien het op 28 maart 663 bedroeg tegenover 550/100.000 op nationaal niveau;
Dat het aantal ingenomen bedden op intensieve zorgen (IZ) in het Brussels Gewest een van de hoogste is van het land (op 31 maart 121 COVID-patiënten op IZ op een totaal van 755 patiënten over het hele land); dat dit betekent dat 45% van het totale aantal erkende IZ-bedden in het Brussels Gewest ingenomen wordt door COVID-patiënten (wat ook veel hoger is dan het nationale percentage van 38%);
Dat het aantal overlijdens op nationaal niveau min of meer stabiel is, maar in het Brussels Gewest daarentegen licht toeneemt (rapport van de RAG van 17 en 24 maart);
Dat de door de diensten van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie opgestelde rapporten die toename van de epidemie op het Brusselse grondgebied bevestigen;
Overwegende dat de cijfers met betrekking tot de epidemiologische situatie in het Brussels Gewest algemeen genomen hoger zijn dan de nationale cijfers; dat de situatie in Brussel zorgwekkend is en een bijzondere aanpak vergt;
Overwegende dat de strategie voor het epidemiebeheer bepaalt dat pas overwogen kan worden de lockdownfase te verlaten zodra de indicatoren de volgende drempels bereikt hebben: ? Nieuwe ziekenhuisopnames < 75 per dag op nationaal niveau gedurende een onafgebroken periode van 7 dagen (wat overeenstemt met een gecumuleerde incidentie over 7 dagen < 4,5/100.000 inwoners) EN Rt ziekenhuisopnames < 1 EN ? Nieuwe gevallen < 100/100 000 inwoners over 14 dagen (wat overeenstemt met ongeveer 800 gevallen per dag) gedurende een onafgebroken periode van 3 weken EN Rt gevallen < 1 Als de drempels voor de volgende indicatoren overschreden worden, betekent dit dat de bovengrens van de controlefase doorbroken is: ? Nieuwe gevallen > 100/100 000 inwoners over 14 dagen op nationaal niveau (wat overeenstemt met ongeveer 800 gevallen per dag) EN een positiviteitsratio > 3% OF ? Nieuwe ziekenhuisopnames > 75 per dag op nationaal niveau voor een onafgebroken periode van 7 dagen (wat overeenstemt met een gecumuleerde incidentie over 7 dagen > 4,5/100.000 inwoners) Overwegende dat iedere versoepelingsmaatregel gekoppeld moet worden aan de voorwaarde dat gedurende drie weken een stabiele verbetering van de gezondheidssituatie wordt vastgesteld; dat de verslechtering van de epidemiologische situatie belet om enige versoepeling van de bijkomende Brusselse maatregelen die momenteel gelden, te overwegen; dat enkel strikte maatregelen ervoor kunnen zorgen dat de situatie opnieuw onder controle komt;
Overwegende dat in artikel 27, § 1, tweede lid van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 28/10/2020 pub. 28/10/2020 numac 2020010455 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken bepaald is dat "wanneer de burgemeester of de gouverneur door het gezondheidsorganisme van de betrokken gefedereerde entiteit wordt ingelicht over een plaatselijke toename van de epidemie op diens grondgebied, of wanneer hij dit vaststelt, hij bijkomende maatregelen moet nemen vereist door de situatie";
Dat de lokale overheden bijgevolg de mogelijkheid behouden om, naast de maatregelen die al door de federale overheid zijn uitgevaardigd, omwille van de bijzondere gezondheidssituatie op hun grondgebied bijkomende maatregelen goed te keuren;
Dat de minister van Binnenlandse Zaken die mogelijkheid in herinnering heeft gebracht in de motivatie van haar ministerieel besluit van 26 maart 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 26/03/2021 pub. 26/03/2021 numac 2021041075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten tot wijziging van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 28/10/2020 pub. 28/10/2020 numac 2020010455 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;
Dat het risico op een verstoring van de openbare orde ten overvloede is aangetoond;
Dat dit uiteraard ook geldt voor het grondgebied van meerdere gemeenten;
Dat het virus zich immers verspreidt over het hele grondgebied van het land, waarbij inzonderheid ook het grondgebied van de verschillende gemeenten van de Brusselse agglomeratie;
Dat in ieder geval het algemeen belang vereist dat wij optreden;
Dat het dus noodzakelijk is om de bijkomende maatregelen naast degene die reeds door de minister van Binnenlandse Zaken zijn bepaald, te behouden;
Overwegende dat het noodzakelijk is om bijzondere aandacht te besteden aan situaties die een aanzienlijk risico op verspreiding van het virus met zich meebrengen en om situaties te blijven verbieden die, gelet op de huidige situatie, te nauwe contacten tussen individuen en/of een moeilijk zorg voor besmette personen impliceren;
Overwegende dat de bijzondere situatie van de Brusselse huurmarkt in vergelijking met de andere gewesten rechtvaardigt dat er specifieke maatregelen worden genomen; dat het percentage huurders en personen dat leeft onder de armoederisicodrempel in Brussel aanzienlijk hoger ligt dan in de andere gewesten;
Overwegende dat volgens de ramingen van het Brussels Observatorium voor Gezondheid en Welzijn op het Brussels grondgebied jaarlijks gemiddeld 5.000 uithuiszettingen worden gevraagd, dat één op de vier gevraagde uithuiszettingen georganiseerd wordt en dat één georganiseerde uithuiszetting op twee effectief is, hetzij een geraamd aantal van 600 effectieve uithuiszettingen per jaar of 50 effectieve uithuiszettingen per maand;
Overwegende dat de economische toestand ingevolge de gezondheidscrisis ertoe leidt dat de armoede van de huurders toeneemt; dat hierdoor gevreesd moet worden voor een toename van de vragen om uithuiszetting;
Overwegende dat de bijzonder kwetsbare situatie van bewoners zonder recht of titel, die in Brussel talrijker zijn dan in de andere gewesten, rechtvaardigt dat er specifieke maatregelen worden genomen;
Overwegende dat het gecumuleerd aantal bewoners zonder titel of recht op het grondgebied van het Gewest meerdere honderden personen bedraagt; dat de gezondheidstoestand ter plaatse bekend, onder controle en omkaderd is;
Overwegende dat de gelijktijdige uitvoering van de beslissingen tot uithuiszetting als gecumuleerd gevolg zou hebben dat meerdere honderden personen en gezinnen op straat zouden terechtkomen zonder mogelijkheid om opnieuw een blijvende woning te vinden of toegang te krijgen tot gepaste medische follow-up; dat het voor de overheid belangrijk is om burgers te kunnen lokaliseren voor een snelle en efficiënte opvang bij een besmetting en voor de opvolging van de vaccinaties;
Overwegende dat de verlenging van het verbod op uithuiszettingen tot 25 april 2021 ervoor zorgt dat het aantal besmettingen en de overdrachtssnelheid van het virus verminderen;
Dat deze maatregel immers contacten, verplaatsingen en de opvang van uitgezette personen vermindert, in voorkomend geval met behulp van de politiediensten;
Dat deze maatregel eveneens beoogt te vermijden dat huurders of bewoners in volle gezondheidscrisis op straat terechtkomen zonder de mogelijkheid om in quarantaine te gaan, wat zou bijdragen tot de verspreiding van het virus ten koste van de volksgezondheid;
Overwegende dat de voorziene maatregelen derhalve van die aard zijn dat ze enerzijds het aantal acute besmettingen verminderen en de ziekenhuizen en diensten intensieve zorgen ontlasten en anderzijds zorgen voor meer tijd om de vaccins toe te dienen; dat ze tevens de contact tracing vergemakkelijken;
Overwegende dat in toepassing van het Gerechtelijk Wetboek, de rechter over een beoordelingsbevoegdheid beschikt om de uitvoering van een beslissing tot uithuiszetting uit te stellen;
Dat deze mogelijkheid vaak enkel op vraag van de verwerende partij wordt toegekend; dat één op twee beslissingen tot uithuiszetting betreffende een woninghuurovereenkomst bij verstek wordt uitgesproken; dat dit percentage nog hoger ligt als het een bewoning zonder recht of titel betreft;
Dat, aangezien het een maatregel betreft om de verspreiding van COVID-19 te beperken, het noodzakelijk is dat deze maatregel onmiddellijk en op uniforme wijze van toepassing is voor alle gerechtelijke en administratieve uithuiszettingen;
Overwegende dat de verlenging van de Brusselse maatregelen eveneens verantwoord is in het licht van de maatregelen die zijn genomen door de Minister van Binnenlandse Zaken; dat de maatregelen die op nationaal niveau zijn genomen om het virus onder controle te brengen, gelden tot 25 april 2021, de datum waarop de gezondheidssituatie en de relevantie van de genomen maatregelen opnieuw onderzocht worden; dat het voor de voorliggende maatregel aangewezen is om deze datum eveneens als referentie te nemen;
Overwegende dat de huur of een forfaitaire of met de staat van het goed overeenstemmende gebruiksvergoeding verschuldigd blijft tijdens de periode van het tijdelijk verbod op uithuiszetting;
Overwegende dat de uithuiszettingen die worden gemotiveerd door een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de openbare veiligheid en/of de veiligheid van de bewoners en die niet verenigbaar zijn met de datum van 25 april 2021, mogelijk blijven; dat de beslissingen tot dringende uithuiszetting die genomen worden om intrafamiliale redenen zoals partnergeweld niet onder het verbod vallen;
Overwegende dat derhalve de verbodsmaatregel beperkt is in voorwerp en duur;
Overwegende dat de aldus vastgelegde maatregel beperkt en proportioneel is in verhouding tot de risico's die de toestand in zich draagt voor de openbare orde, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 4 november 2020 dat uithuiszettingen tijdelijk verbiedt, worden de woorden "31 maart 2021" vervangen door de woorden "25 april 2021 inbegrepen".
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 2 april 2021.
Art. 3.Overeenkomstig artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan een beroep tot nietigverklaring van dit besluit worden ingediend bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wegens schending van hetzij substantiële, hetzij op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, overschrijding of afwending van macht. Het verzoek tot nietigverklaring moet, op straffe van onontvankelijkheid, worden ingediend binnen de 60 dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Het verzoekschrift wordt ofwel per post aangetekend verzonden naar de griffie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel, ofwel wordt het ingediend volgens de elektronische procedure met behulp van de identiteitskaart op de beveiligde website van de Raad van State http://eproadmin.raadvst-consetat.be. Er kan tevens een vordering tot schorsing van het besluit worden ingediend, conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 december 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/12/1991 pub. 17/03/2011 numac 2011000143 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State.
Brussel, 1 april 2021.
De Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest R. VERVOORT