← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par
jugement du 20 février 2006 en cause de l'Union nationale des mutualités libres et de l'Alliance nationale
des mutualités chrétiennes contre T. De B « Dans quelle mesure l'article 164 [de la loi relative à l'assurance
obligatoire soins de santé et (...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par jugement du 20 février 2006 en cause de l'Union nationale des mutualités libres et de l'Alliance nationale des mutualités chrétiennes contre T. De B « Dans quelle mesure l'article 164 [de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et (...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 20 februari 2006 in zake de Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen en de Landsbond der Christelijke Mutualiteiten tegen T. « In welke mate voert artikel 164 [van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskund(...) |
|---|---|
| COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
| sur la Cour d'arbitrage | januari 1989 op het Arbitragehof |
| Par jugement du 20 février 2006 en cause de l'Union nationale des | Bij vonnis van 20 februari 2006 in zake de Landsbond van de |
| mutualités libres et de l'Alliance nationale des mutualités | Onafhankelijke Ziekenfondsen en de Landsbond der Christelijke |
| chrétiennes contre T. De Briey et la s.p.r.l. Amical Services, dont | Mutualiteiten tegen T. De Briey en de b.v.b.a. Amical Services, |
| waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op | |
| l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 8 mars | 8 maart 2006, heeft de Arbeidsrechtbank te Charleroi de volgende |
| 2006, le Tribunal du travail de Charleroi a posé la question | |
| préjudicielle suivante : | prejudiciële vraag gesteld : |
| « Dans quelle mesure l'article 164 [de la loi relative à l'assurance | « In welke mate voert artikel 164 [van de wet betreffende de |
| verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, | |
| obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet | gecoördineerd op 14 juli 1994] geen discriminatie in tussen de |
| 1994] ne crée pas une discrimination entre les dispensateurs de soins | zorgverstrekkers die door een arbeidsovereenkomst zijn gebonden en de |
| de santé engagés dans les liens d'un contrat de travail et les autres | andere werknemers, daar, voor de eerstgenoemden, de |
| travailleurs salariés dès lors que pour les premiers, les organismes | verzekeringsinstellingen - die ten aanzien van de arbeidsrelatie dus |
| assureurs, donc des tiers à la relation de travail, souhaitant mettre | derden zijn - die hun aansprakelijkheid in het geding willen brengen |
| en cause leur responsabilité en raison d'une faute commise dans | wegens een fout tijdens de uitoefening van hun functie, niet ertoe |
| l'exercice de leur fonction, ne sont pas tenus de prouver l'existence | gehouden zijn het bestaan van bedrog, zware schuld of gewoonlijke |
| d'un dol, d'une faute lourde ou d'une faute légère habituelle ? ». | lichte schuld te bewijzen ? ». |
| Cette affaire est inscrite sous le numéro 3935 du rôle de la Cour. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 3935 van de rol van het Hof. |
| Le greffier, | De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |