gepubliceerd op 16 februari 2009
Examens waarbij de licentiaten in het notariaat in de gelegenheid worden gesteld te bewijzen dat zij in staat zijn de voorschriften van de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken na te leven. - Gewone zittijd van april 2009 De Federale Ove De aanvragen tot inschrijving moeten ten laatste op 16 maart 2009, bij middel van een kopie van het(...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
Examens waarbij de licentiaten in het notariaat in de gelegenheid worden gesteld te bewijzen dat zij in staat zijn de voorschriften van de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken na te leven. - Gewone zittijd van april 2009 De Federale Overheidsdienst Justitie zal binnenkort taalexamens organiseren ten behoeve van licentiaten in het notariaat (grondige kennis of voldoende kennis van de Nederlandse taal of van de Franse taal) overeenkomstig de bepalingen van de wet van 15 juni 1935 betreffende het gebruik der talen in gerechtszaken.
De aanvragen tot inschrijving moeten ten laatste op 16 maart 2009, bij middel van een kopie van het hierbij gevoegd inschrijvingsformulier opgestuurd worden bij aangetekende zending aan de FOD Justitie, Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie, Dienst Personeelszaken, ROJ/taalexamens - licentiaten in het notariaat, Waterloolaan 115, te 1000 Brussel. Aanvragen na die datum ingediend, komen niet in aanmerking. De postdatum geldt als bewijs. De examinandus voegt een fotokopie recto verso van de identiteitskaart en van het diploma van licentiaat in het notariaat bij.
Het examengeld bedraagt 5 EUR. Dit bedrag dient bij de inschrijving gestort te worden op prk. 679-2005505-30 van de Federale Overheidsdienst Justitie, Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie, Dienst Personeelszaken ROJ/taalexamens - licentiaten in het notariaat, Diverse Ontvangsten.
Het examen over de grondige kennis of over de voldoende kennis van één van hoger vermelde talen omvat een mondeling en een schriftelijk gedeelte. Het mondeling gedeelte geschiedt in het openbaar en gaat het schriftelijk gedeelte vooraf.
I. Het mondeling gedeelte van het examen over de grondige kennis van de ene of de andere van die talen bestaat in : 1. het luidop lezen van één of meer wetteksten, gesteld in de taal waarover het examen loopt.Die teksten kunnen betrekking hebben op het notarieel recht, het burgerlijk recht en het handelsrecht; 2. een ondervraging in dezelfde taal over die teksten;3. een onderhoud over een onderwerp in verband met het dagelijks leven. Het schriftelijk gedeelte van hetzelfde examen bestaat in : 1. het opstellen van een notariële akte en van een uiteenzetting van ongeveer dertig regels betreffende een actueel vraagstuk in verband met het notarisambt;2. het schriftelijk beantwoorden van een vraag : a) over burgerlijk recht;b) over notarieel recht; c) over handelsrecht; d) over bestuurlijk recht; e) over burgerlijke rechtsvordering in verband met het notarisambt.
II. Het mondeling gedeelte van het examen over de voldoende kennis van de ene of de andere van die talen bestaat in : 1. een onderhoud over een onderwerp uit het dagelijks leven;2. het luidop lezen van een dagelijks toegepaste tekst betreffende het notarieel recht, het burgerlijk recht of het handelsrecht, gevolgd door een ondervraging betreffende die tekst. Het schriftelijk gedeelte van hetzelfde examen bestaat in : 1. een opstel van ongeveer dertig regels waarvan het onderwerp aan de dagelijkse praktijk van het notarisambt is ontleend;2. het beantwoorden van één of meer vragen welke betrekking hebben op de gewone praktijk inzake het notarisambt. De examinandi mogen zich van juridische boeken en woordenboeken alsmede van wetboeken bedienen.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld