FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE

Bekendmaking Bekendmaking overeenkomstig artikel 4, § 2, van de kaderwet van 24 september 2006 betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep en het voeren van een ambachtelijk beroep.

Verzoekschrift tot bescherming van de beroepstitel van de interieurarchitect.

Op basis van de kaderwet van 24 september 2006 betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep (B.S. 16 november 2006). 1. HOEDANIGHEID - Hoofdstuk II Art.3 van de kaderwet van 24 september 2006.

De belanghebbende beroepsfederatie : De Associatie van Interieurarchitecten van België', vereniging zonder winstoogmerk, in het Frans : LAssociation des Architectes d'Intérieur de Belgique', association sans but lucratif.

Afgekort : A.In.B. VZW/ASBL - identificatienummer : 15328/90.

Bovengenoemde beroepsfederatie verzoekt om de bescherming van de beroepstitel in haar hoedanigheid van : - vereniging zonder winstoogmerk waarvan de statuten, gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad van 4 oktober 1990, uitdrukkelijk de behartiging van de belangen van de interieurarchitect als doel stellen. - vereniging zonder winstoogmerk die is erkend in de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en K.M.O.'s (H.R.Z.K.M.O.). De Raad is opgericht door artikel 13 van de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979. - lid van International Federation of Interior Architects (I.F.I). - lid van European Council of Interior Architects (E.C.I.A.). - enige vereniging specifiek en uitsluitend voor interieurarchitecten in België en als dusdanig erkend door deze organisaties, En De belanghebbende beroepsfederatie geniet de uitdrukkelijke steun van onderstaande nationale interprofessionele federatie die representatief is voor de vrije en andere zelfstandige intellectuele beroepen : De Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen, vereniging zonder winstoogmerk.

De kaderwet van 24 september 2006 betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep en het voeren van de beroepstitel van een ambachtelijk beroep (B.S. 16 november 2006) verleent de belanghebbende beroepsfederatie de mogelijkheid de bescherming van een beroepstitel aan te vragen.

De belanghebbende beroepsfederatie en de nationale interprofessionele federatie richten aan de Minister een verzoekschrift tot bescherming van de volgende beroepstitel : Interieurarchitect (Nederlandstalige beroepstitel).

Architecte d' intérieur (Franstalige beroepstitel).

Innenarchitekt (Duitstalige beroepstitel). 2. TITEL - Hoofdstuk II Art.4 van de kaderwet van 24 september 2006.

Verzoekers bepalen dat in overeenstemming met de kaderwet van 24 september 2006, niemand een gereglementeerde beroepstitel of een titel, die tot verwarring kan leiden met de gereglementeerde beroepstitel en de indruk aan de cliënten zou kunnen geven dat hij het beroep van interieurarchitect uitoefent, mag voeren als hij of zij niet voldoet aan elk van de volgende voorwaarden : - de kandidaat is houder van een van de in dit verzoekschrift genoemde diploma's; - de kandidaat is ingeschreven op de lijst bedoeld in artikel 3 van de wet van 13 juli 2006; - de deontologische voorschriften naleven waarin het reglementeringbesluit van de beschermde titel voorziet. 2.1. Interieurarchitect : definitie en omschrijving van de beroepswerkzaamheden van de interieurarchitect.

De interieurarchitect is een hooggeschoolde partner binnen de bouwindustrie en een raadgever die een professionele kennis ten dienste stelt van een opdrachtgever om hen doorheen het (ver)bouwproces te gidsen.

De interieurarchitect creëert ruimtes op de maat en de noden van een opdrachtgever. Hierbij zijn de functionaliteit, de technische aspecten, de esthetiek en het projectmanagement van evenwaardig belang. Bij dit ontwerpproces gaat hij wetenschappelijk te werk en volgt de weg van analyse, these en synthese, in een wederkerend patroon van reflectie, terugkoppeling en bijsturing.

Door zijn specifieke opleiding beschikt de interieurarchitect over de volgende competenties, die hem in staat stellen het bouwproces te doorlopen met de opdrachtgever en de uitvoerder : - ruimtelijk inzicht; - architectonische vorming; - materiaal kennis en technisch inzicht; - beschikken over de nodige communicatieve vaardigheden; - leiding geven; - empathisch, doch kritisch zijn; - socio-cultureel inzicht hebben.

Hij legt het ontwerp vast aan de hand van tekeningen, 3D-modellen (virtueel of fysisch), lastenboek, bestek en een raming of haalbaarheidsstudie. Hij verstrekt advies, en wint bij derden advies in, tijdens dit proces. Hij behartigt de belangen van zijn opdrachtgever, en zal hem als de vertrouwensman en raadgever naar zijn beste vermogen bijstaan. Vervolgens houdt hij toezicht tijdens de uitvoering, hij communiceert met en coördineert alle betrokkenen. Hij neemt de volledige verantwoordelijk op zich voor de realisatie van een project.

De interieurarchitect is één van de bemiddelaars tussen de mens en zijn directe omgeving.

Hij staat hier tussen de architect en de product designer. Deze drie disciplines hebben onderling wel raakvlakken maar hebben toch een volkomen eigen karakter.

De interieurarchitectuur vindt zijn toepassing in het ontwerpen van specifieke particuliere, publieke en commerciële ruimtes, en de voorwerpen die in directe relatie met deze ruimtes staan.

Restauraties, scenografie, standenbouw, meubelontwerpen, etc. kunnen specialisaties zijn, door ervaring of bijscholing.

De beroepsactiviteit van een interieurarchitect is een dienstverlenend en onafhankelijk beroep. De beroepsbeoefenaars verlenen diensten van hoofdzakelijk intellectuele aard en handelen daarbij zowel in het belang van een opdrachtgever als in het belang van de gemeenschap. Hij staat objectief tussen een opdrachtgever en een uitvoerder, en bemiddelt tussen beiden. Bovendien beschikken de beroepsbeoefenaars over de nodige onafhankelijkheid om hun beroep uit te oefenen en om de verantwoordelijkheid op te nemen voor de beroepsdaden die ze stellen.

Bijgevolg behoren handelsactiviteiten en aannemingen niet tot het werkterrein van de interieurarchitect gezien dit zou leiden tot een verlies aan onafhankelijkheid en objectiviteit. 2.2. Toepassingsgebied van de beroepstitel.

De titel van interieurarchitect wordt uitsluitend gevoerd als een dienstverlenend intellectueel beroep. De te beschermen beroepstitel beoogt in de eerste plaats de beoefenaars van de zelfstandige beroepsactiviteit van de interieurarchitect. Verzoekers stellen vervolgens voor om de bescherming van de beroepstitel uit te breiden tot : - de loontrekkende werknemers, en - ambtenaren.

De gereglementeerde beroepstitel dient door de beroepsbeoefenaars zo te worden gebruikt dat geen verwarring voor de cliënt kan ontstaan, hetzij door elke andere woordsamenstellingen waarin de titel of een afkorting ervan voorkomt, hetzij in enige vorm van vertaling.

Zo kan de benaming « Interior Designer », die in de Angelsaksische landen voorkomt voor dezelfde beroepsuitoefening, wegens kans op verwarring met de gereglementeerde titel van interieurarchitect, niet in aanmerking komen voor bescherming door deze wet.

De Angelsaksische benaming « Interior Designer », mag daarom niet letterlijk vertaald worden maar zal vertaald worden als « Interieurarchitect » - « Architecte d'intérieur »- « Innenarchitekt ».

Daar de vroeger gebruikte titel binnenhuisarchitect intussen werd vervangen door de titel interieurarchitect en deze over dezelfde beroepsuitoefening gaat kan dit voor verwarring bij de cliënt zorgen.

Daarom kan de titel binnenhuisarchitect, volgens deze reglementering, niet meer worden gebruikt.

Om de titel van interieurarchitect te dragen moet men geregistreerd zijn op de lijst van de administratieve commissie voor interieurarchitecten, zoals bepaald door de wet van 13 juli 2006 betreffende de commissies en beroepscommissies die bevoegd zijn inzake het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep. Registratie van een beroepsbeoefenaar op de genoemde lijst is slechts mogelijk na het voldoen van een jaarlijks te betalen en niet terugbetaalbaar inschrijvingsrecht.

Een vennootschap mag in haar handelsnaam de gereglementeerde beroepstitel gebruiken als ten minsten één van de afgevaardigde bestuurders of zaakvoerders is ingeschreven op de lijst van de commissie voor interieurarchitecten 2.3. Toelatingvoorwaarden voor het voeren van de beschermde beroepstitel.

Verzoekers vermelden hieronder de diploma's die in aanmerking komen om de beschermde titel te mogen voeren en opgenomen te kunnen worden op de lijst van de administratieve commissie voor interieurarchitecten.

De kandidaat dient houder te zijn van één van de hiernavolgende diploma's : Zij die een diploma Master in de Interieurarchitectuur' hebben behaald in één van de lidstaten van de Europese Gemeenschap of een andere Staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, dat vereist is om tot het beroep van interieurarchitect op zijn grondgebied te worden toegelaten, en dat in een Staat werd behaald. - Zij die een diploma Interieurarchitect' hebben behaald in het Belgisch Hoger Onderwijs van het Lange Type (twee cycli) dat wordt gelijk geschakeld met de graad van Master in de Interieurarchitectuur'. - Zij die een diploma in de Interieurarchitectuur hebben behaald van een gelijkwaardig niveau in één van de lidstaten van de Europese Unie of een andere Staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, dat vereist is om tot het beroep van interieurarchitect op zijn grondgebied te worden toegelaten, en dat in een Staat werd behaald. - Diploma's in de Interieurarchitectuur behaald buiten de Europese Unie zullen worden geëvalueerd op gelijkwaardigheid van niveau door de administratieve commissie voor interieurarchitecten. 2.4. Deontologie betreffende het voeren van de beroepstitel.

De verzoekende federatie baseert de bescherming van de titel op het criterium van het diploma, zonder hierbij een bijkomende voorwaarde van beroepspraktijk op te leggen aan de kandidaten. Ook de deontologische code van de verzoekers bepaalt dat de interieurarchitect een persoon is die door zijn opleiding in staat is dit beroep uit te oefenen.

De verzoekers bepalen in dit verzoekschrift de basiselementen van de deontologische voorschriften die zij gereglementeerd willen zien. Het betreft hier enkel de deontologische voorschriften met betrekking tot het dragen van de titel en niet de regels betreffende de deontologie van de beroepsuitoefening die de rechten en plichten regelt van de interieurarchitect en de opdrachtgever bij de uitvoering van een opdracht. De interieurarchitect dient er ook over te waken dat dezelfde deontologische regels worden nageleefd door zijn medewerkers. 2.4.1. Algemene verantwoordelijkheid en verplichtingen van de beroepsbeoefenaar. - De interieurarchitect zal zich onthouden van opdrachten en daden die de beroepsethiek en de waardigheid van de titel schaden. - De interieurarchitect zal zich onthouden van het voeren van een andere titel of aanduiding dan die waarop recht bestaat volgens de wet. - Hij of zij zal in alle omstandigheden zijn intellectuele vrijheid en zijn vrijheid om te handelen beschermen en erover waken dat anderen zijn naam noch zijn titel onrechtmatig en/of met andere doeleinden gebruiken. - Bij uitvoering van zijn beroep zal de interieurarchitect zich volgens de gebruiken en voorschriften in de bouwwereld verzekeren. 2.4.2. De bescherming van de gebruiker. - De interieurarchitect behartigt de belangen van de opdrachtgever.

Binnen het kader van een opdracht wordt het beste kennen en kunnen ter beschikking gesteld van de opdrachtgever. - Voor elke opdracht dient een schriftelijke overeenkomst te worden opgesteld met duidelijke vermelding van de wederzijdse rechten en verplichtingen van de partijen. De desiderata van de opdrachtgever dienen duidelijk te worden vastgesteld. - Alvorens een opdracht te aanvaarden onderzoekt de interieurarchitect of hij als beroepsbeoefenaar over voldoende kennis, ervaring en middelen beschikt om die opdracht tot een goed einde te brengen. - Hij of zij zal de beschikbare mogelijkheden aanwenden om de vakkennis bij te sturen. Hij of zij moet steeds op de hoogte blijven van alle bouwtechnologische vernieuwingen en alle sociale, maatschappelijke, economische, ecologische en culturele ontwikkelingen.

De attesten van de opleidingen en, of bijscholingen die in de loop der jaren werden gevolgd zullen worden bewaard en op eenvoudige vraag van de commissie bedoeld in de wet van 13 juli 2006 worden voorgelegd. - Tenzij hij of zij geroepen wordt om voor de rechter getuigenissen af te leggen is de interieurarchitect gehouden alle informatie verkregen in het kader van zijn beroepsuitoefening vertrouwelijk en discreet te behandelen en zich te houden aan artikel 458 van het strafwetboek. Hij of zij zal erop toezien dat ook zijn loontrekkende medewerkers zich aan die regels houden. 2.4.3. Onverenigbaarheden en onafhankelijkheid van de vrije beroepsbeoefenaar. - Ongeacht het statuut waarbinnen de interieurarchitect het beroep uitoefent (zie hoger : 2.2) zal de nodige onafhankelijkheid in acht worden genomen, ondermeer ten overstaan van uitvoerders en leveranciers, om onafhankelijk verantwoordelijkheid op te nemen voor de gestelde daden. - Indien een bijberoep met een hoofdberoep wordt gecombineerd mag in geen enkele vorm verwarring of dubbelzinnigheid ontstaan met betrekking tot de uitoefening van een onafhankelijk dienstverlenend intellectueel beroep. - De interieurarchitect verbindt zich ertoe geen handelingen of daden te stellen die illegale uitoefening van het beroep rechtstreeks of onrechtstreeks in de hand werken. - Handelsactiviteiten en aannemingen behoren niet tot het werkterrein van de interieurarchitect. - De interieurarchitect verbindt er zich toe alle opdrachten te weigeren en alle mandaten over te dragen die de onafhankelijkheid van zijn beroepspraktijk of de naleving van de deontologie in het gedrang brengen. 2.4.4. De honorering van de interieurarchitect. - Al naar gelang zijn of haar statuut (zie hoger : 2.2) wordt de interieurarchitect vergoed met een honorarium, vacatie, wedde of bezoldiging. Op de omzet van een naar eigen ontwerp vervaardigd industrieel product kunnen royalty's worden geïnd. - Andere vormen van vergoeding zijn onverenigbaar met het beroep. - Bij de bepaling van het ereloon zal rekening worden gehouden met de moeilijkheid en het belang van de opdracht, de omvang van de werken, de verplichtingen inherent aan de taak als raadgever, alsook de vakbekwaamheid, de efficiëntie, de reputatie van de interieurarchitect en de gemaakte kosten. - De interieurarchitect behoudt te allen tijde het auteursrecht en meer bepaald het artistieke eigendomsrecht op alle door hem gemaakte studies, de voorontwerpen,uitvoeringsontwerpen, bestekken, detailtekeningen, maquettes en modellen. Alleen hij of zij heeft het recht deze te laten verwezenlijken, te wijzigen, te publiceren en te verveelvoudigen. 2.4.5. Informatie aan het publiek. - Het is de interieurarchitect verboden om zich onrechtmatig bepaalde titels of bekwaamheden toe te meten. - De interieurarchitect kan op eigen wijze en in onafhankelijkheid, doch binnen de gestelde reglementeringen, zijn of haar activiteiten aan het publiek bekend maken. Hierbij zal duidelijk gesteld worden wat een interieurarchitect volgens de wetgeving mag en kan. - Publiciteit en publicaties zullen een objectief karakter hebben naar stijl en inhoud. - Onverminderd de informatie opgelegd bij andere wettelijke of reglementaire bepalingen, bevat de door de interieurarchitect ondertekende documenten de volgende gegevens : * naam en voornaam; * de vermelding « Interieurarchitect »; * het vermelden van de inschrijving op de lijst van Interieurarchitecten die bedoeld wordt in artikel 3 van de wet van 13 juli 2006. 2.4.6. De Interieurarchitect en zijn relatie tot zijn collega's.

XX Hij of zij gedraagt zich loyaal ten overstaan van collega's en zal in alle opzichten eerlijk handelen.

XX Zolang een collega voor een bepaalde opdracht niet werd gehonoreerd, weigert hij of zij die opdracht over te nemen.

XX Hij of zij onthoudt zich van elke praktijk die collega's in de uitoefening van hun beroep kunnen schaden. Zo wordt geen waardeoordeel gegeven over collega's noch over hun realisaties. 3. OVERGANGSBEPALINGEN - Hoofdstuk V Art.18, § 1, van de kaderwet van 24 september 2006.

De verzoekers bepalen uitdrukkelijk dat ook betreffende de overgangsbepalingen een diplomavereiste dient te gelden. Daarom worden, bij wijze van overgang, eveneens gemachtigd de titel van interieurarchitect te voeren, de personen die in het verleden een van de hieronder vermelde diploma's hebben behaald en die de beroepsactiviteit van interieurarchitect minimum twee jaar uitgevoerd hebben, in welk statuut ook.

Zij leveren bij hun aanvraag een gelijkvormig verklaard afschrift van hun diploma en een bewijs van hun beroepsactiviteit. 3.1. In de Vlaamse Gemeenschap.

Gediplomeerden vóór of uiterlijk in 1995* in de Vlaamse Gemeenschap.(*1996 voor Hoger Instituut van de stad Gent De Bijloke'). - Diploma Binnenhuisarchitectuur of Binnenhuiskunst van het Artistiek Hoger Onderwijs van het Korte Type met volledig leerplan dat leidt tot het beroep van binnenhuisarchitect (lees interieurarchitect). - Diploma Binnenhuisarchitectuur van het Hoger Kunstonderwijs met volledig leerplan, al dan niet gerangschikt dat leidt tot het beroep van binnenhuisarchitect (lees interieurarchitect). - Diploma Binnenhuiskunst, Binnenhuisarchitectuur of Binnenhuisontwerper van Hoger Onderwijs met volledig leerplan uitgereikt voor 07.07.1970 dat leidt tot het beroep van binnenhuisarchitect (lees interieurarchitect). 3.2. In de Franstalige Gemeenschap.

Gediplomeerden vóór of uiterlijk in 2002* in de Franstalige Gemeenschap. - Diploma « Enseignement Supérieur Artistique - aménagement intérieur-mobilier » van het Hoger Kunstonderwijs met volledig leerplan, al dan niet gerangschikt dat leidt tot het beroep van Architecte d'Intérieur. - Diploma Enseignement Artistique Supérieur - ensemblier - décorateur » van het Hoger Kunstonderwijs met volledig leerplan, al dan niet gerangschikt dat leidt tot het beroep van Architecte d'Intérieur. - Diploma « Gradué en Architecture d' Intérieur et Gradué en Arts Plastques-Architecture d'Intérieur » van het Artistiek Hoger Onderwijs van het Korte Type met volledig leerplan dat leidt tot het beroep van Architecte d'Intérieur. 3.3. In Europa. - Zij die een diploma in de Interieurarchitectuur hebben behaald van een gelijkwaardig niveau ten overstaan van 3.1. en 3.2. in één van de lidstaten van de Europese Unie. Diploma's in de Interieurarchitectuur behaald buiten de Europese Unie zullen worden geëvalueerd op gelijkwaardigheid van niveau door de administratieve commissie voor interieurarchitecten. 4. AANVRAAGPROCEDURE. Om geregistreerd te worden op lijst van de administratieve commissie voor interieurarchitecten, bedoeld in hoofdstuk II van de wet van 13 juli 2006, maken de kandidaten volgende gegevens over : Voor een aanvraag : - Invullen van een aanvraagformulier om geregistreerd te worden op de lijst van de administratieve commissie voor interieurarchitecten. - Voorlegging van een gelijkvormig verklaard afschrift van het behaalde diploma.

Voor een overgangsaanvraag : De aanvrager beschikt hier over zes maand vanaf de inwerkingtreding van het reglementeringbesluit om zijn gegevens over te maken aan de administratieve commissie voor interieurarchitecten. - Invullen van een aanvraagformulier om geregistreerd te worden op de lijst van de administratieve commissie voor interieurarchitecten. - Voorlegging van een gelijkvormig verklaard afschrift van het behaalde diploma. - Voorleggen van een bewijs van minimum twee jaar beroepsactiviteit in de interieurarchitectuur : * voor zelfstandigen een inschrijving in het register van de BTW; * voor loontrekkende werknemers en ambtenaren een gelijkvormig verklaard afschrift van hun arbeidsovereenkomst met een functiebeschrijving van de werkgever.

Opgemaakt in tweevoud te Brussel op 25 januari 2007.

De verzoekers Voor AlnB Associatie van Interieurarchitecten van België Interieurarchitect Erik Van Nieuwenborg Voorzitter AlnB VZW Voor FVIB Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen Karel Van Eetvelt Secretaris-generaal Iedere belanghebbende kan zijn opmerkingen schriftelijk meedelen aan de minister van Middenstand, ter attentie van de heer Desmet-Carlier, Directeur-generaal, Algemene Directie KMO-beleid, WTC III, 27e verd., S. Bolivarlaan 30, 1000 BRUSSEL en dit binnen de zestig dagen na bekendmaking.